De dwangsom in het burgerlijk recht
Einde inhoudsopgave
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/18.3.3.1:18.3.3.1 Toepasselijkheid
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/18.3.3.1
18.3.3.1 Toepasselijkheid
Documentgegevens:
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem, datum 19-12-2006
- Datum
19-12-2006
- Auteur
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem
- JCDI
JCDI:ADS373166:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Zoals ik hierboven al aangaf, is de dwangsom niet uitsluitend te kwalificeren als een rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis. Het executeren van dwangsommen betreft ook het ten uitvoer leggen van een rechterlijke uitspraak: de dwangsomveroordeling is door de rechter in zijn uitspraak als executiemiddel aan de hoofdveroordeling verbonden. Nu uit de Memorie van Toelichting kan worden afgeleid dat art. 3:324 BW mede op de dwangsom ziet,1 is verdedigbaar dat dit artikel hier eveneens van toepassing is, zij het met uitzondering van de bepaling betreffende de duur van de verjaringstermijn, die door de afwijkende bepaling van art. 611g Rv opzij wordt gezet. Wanneer van toepasselijkheid van art. 3:324 BW wordt uitgegaan, is daarnaast art. 3:325 BW van toepassing, welk artikel met betrekking tot de verjaring ex art. 3:324 BW een aantal stuitingsmogelijkheden geeft.