HR, 14-10-2016, nr. 16/03201
ECLI:NL:HR:2016:2345
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14-10-2016
- Zaaknummer
16/03201
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2016:2345, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑10‑2016; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:990, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2016:990, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑07‑2016
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2016:2345, Gevolgd
- Vindplaatsen
Uitspraak 14‑10‑2016
Inhoudsindicatie
Cassatieprocesrecht. Art. 426a lid 1 Rv. Niet-ontvankelijkheid. Verzoekschrift niet ondertekend door advocaat bij de Hoge Raad.
Partij(en)
14 oktober 2016
Eerste Kamer
16/03201
LZ/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoeker],wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. O.P.N.M. Tennebroek.
Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/02/14/573 R van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 3 december 2015;
b. de arresten in de zaak 200.181.826/01 van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 7 april 2016 en 16 juni 2016.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van verzoeker in zijn cassatieberoep.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Het op 22 juni 2016 ingekomen verzoekschrift voldoet niet aan de eisen van art. 426a lid 1 Rv, omdat het niet is ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad. Dit verzuim kan worden hersteld door hetzelfde verzoekschrift binnen twee weken na binnenkomst ter griffie van de Hoge Raad opnieuw in te dienen, maar nu ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad. Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt. Dit brengt mee dat [verzoeker] in zijn beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 14 oktober 2016.
Conclusie 11‑07‑2016
Inhoudsindicatie
Cassatieprocesrecht. Art. 426a lid 1 Rv. Niet-ontvankelijkheid. Verzoekschrift niet ondertekend door advocaat bij de Hoge Raad.
16/03201
mr. G.R.B. van Peursem
11 juli 2016
Conclusie inzake:
[verzoeker],
verzoeker tot cassatie,
(hierna: verzoeker)
advocaat mr. O.P.N.M. Tennebroek.
1. Verzoeker heeft middels een op 22 juni 2016 ter griffie van de Hoge Raad der Nederlanden ingekomen verzoekschrift beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 7 april 2016 en 16 juni 2016. In het laatstgenoemde arrest is de bij vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 3 december 2015 uitgesproken tussentijdse beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling bekrachtigd.
2 Het cassatieverzoekschrift is ondertekend door mr. Tennebroek, die geen cassatieadvocaat is. De griffie van de Hoge Raad heeft mr. Tennebroek op 1 juli 2016 bericht dat het verzoekschrift niet is ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad en dat dit verzuim kan worden hersteld doordat binnen twee weken na binnenkomst ter griffie van de Hoge Raad van het oorspronkelijke verzoekschrift, een advocaat bij de Hoge Raad een door hem getekend exemplaar van datzelfde verzoekschrift ter griffie indient.
3 Het verzuim is niet hersteld, zodat niet is voldaan aan het vereiste in art. 426a Rv.
4 De conclusie strekt derhalve tot niet-ontvankelijkverklaring van verzoeker in zijn cassatieberoep.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
A-G