Einde inhoudsopgave
Besluit Pensioenwet BES
Artikel 5 Bronnen
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van het Koninkrijk.
- Bronpublicatie:
30-08-2010, Stb. 2010, 370 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-09-2010, Stb. 2010, 387 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Dit besluit treedt tegelijk in werking met art. I, lid 2, van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen (07-09-2010, Stb. 333).
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ouderen / Pensioen
1.
De Bank verkrijgt inzicht in de in artikel 4 bedoelde voornemens, handelingen en antecedenten op grond van:
- a.
de door betrokkene verstrekte ingevulde vragenlijst volgens het door de Bank vastgestelde model;
- b.
de mogelijkheid om bij het Openbaar Ministerie gegevens uit de politieregisters op te vragen;
- c.
gegevens en inlichtingen, verkregen van de Belastingdienst;
- d.
gegevens en inlichtingen, verkregen van overheidsinstanties binnen en buiten het Koninkrijk dan wel van binnen of buiten het Koninkrijk gevestigde van overheidswege aangewezen instanties die belast zijn met het toezicht op financiële markten of op natuurlijke personen en rechtspersonen die op die markten werkzaam zijn;
- e.
ambtsberichten van het Openbaar Ministerie;
- f.
inlichtingen, verkregen van door betrokkene opgegeven referenties;
- g.
gegevens uit openbare bronnen;
- h.
inlichtingen, verkregen van curatoren of bewindvoerders met betrekking tot faillissementen, surseances, schuldsaneringen, bewindvoeringen of noodregelingen waarbij de in artikel 4 bedoelde persoon betrokken is geweest;
- i.
inlichtingen, verkregen van organisaties van huidige of voormalige beroepsgenoten van betrokkene; of
- j.
gegevens en inlichtingen, verkregen uit andere bij ministeriële regeling aan te wijzen bronnen.
2.
Indien de gegevens of inlichtingen, verkregen overeenkomstig het eerste lid, de Bank aanleiding geven tot nader onderzoek, kan de Bank ook inlichtingen inwinnen en gegevens opvragen bij andere personen of instanties dan genoemd in dat lid. De Bank stelt de betrokkene in dat geval vooraf schriftelijk in kennis van:
- a.
de reden van het nadere onderzoek;
- b.
de personen of instanties bij wie nadere gegevens of inlichtingen zullen worden ingewonnen; en
- c.
de aard van de nadere gegevens of inlichtingen.