Einde inhoudsopgave
Besluit Pensioenwet BES
Artikel 3 Deskundigheid
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van het Koninkrijk.
- Bronpublicatie:
30-08-2010, Stb. 2010, 370 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-09-2010, Stb. 2010, 387 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Dit besluit treedt tegelijk in werking met art. I, lid 2, van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen (07-09-2010, Stb. 333).
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ouderen / Pensioen
1.
Voor het voldoen aan de vereiste deskundigheid is er in de kring van personen die het beleid van het pensioenfonds bepalen of mede bepalen ten minste een zodanig niveau van kennis en ervaring aanwezig dat het pensioenfonds, mede gelet op artikel 5a, tweede lid, van de wet, behoorlijk wordt bestuurd.
2.
Ten minste twee personen in de kring van personen die het beleid van het pensioenfonds bepalen of mede bepalen dienen meerjarige ervaring te hebben in het besturen van een organisatie.
3.
De in het eerste lid bedoelde deskundigheid heeft betrekking op:
- a.
het besturen van een organisatie;
- b.
relevante wet- en regelgeving;
- c.
pensioenregelingen en pensioensoorten;
- d.
financieel technische en actuariële aspecten, waaronder financiering, beleggingen, actuariële principes en herverzekering;
- e.
administratieve organisatie en interne controle; en
- f.
communicatie.
4.
Het pensioenfonds geeft op verzoek van de Bank aan:
- a.
hoe het beleid van het pensioenfonds ter bevordering en handhaving van het vereiste deskundigheidsniveau luidt;
- b.
welke personen belast zijn met welke beleidsbepalende taken;
- c.
welke personen over welke deskundigheid beschikken; en
- d.
hoe en binnen welke termijn bepaalde tekortkomingen in de vereiste deskundigheid opgeheven zullen worden.