NJ 2018/453
Klaagschrift tegen inbeslagneming; ontvankelijkheid in cassatie; onjuiste maatstaf; oordeel dat goederen niet inbeslaggenomen zijn ontoereikend gemotiveerd.
HR 19-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:949, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 juni 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
16/02806 B
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Noot
P.A.M. Mevis
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124608:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:949, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑06‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:634, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑04‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑08‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑07‑2016
- Wetingang
Essentie
Klaagschrift tegen inbeslagneming; ontvankelijkheid in cassatie; onjuiste maatstaf; oordeel dat goederen niet inbeslaggenomen zijn ontoereikend gemotiveerd.
1. Nu de inbeslaggenomen voorwerpen weliswaar zijn vernietigd maar niet op de wijze als voorzien in art. 134 lid 2 onder b en c Sv, is klager ontvankelijk in zijn cassatieberoep.
2. Door als maatstaf aan te leggen dat ‘het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de voorwerpen verbeurd zullen worden verklaard (…), dan wel door de officier van justitie op grond van haar toekomende bevoegdheden zullen worden vernietigd’ en voorts door te oordelen dat ‘klager (…) niet afdoende [heeft] ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.