NJB 2021/3101:Beslagbeklag, art. 552a Sv: bij de beoordeling van een klaagschrift van de beslagene dat is gericht tegen een beslag als bedoeld in art. 94a lid 3 Sv, dient de rechter te onderzoeken a) of er op het moment van zijn beslissing sprake is van verdenking van of veroordeling wegens een misdrijf waarvoor een geldboete van de vierde categorie kan worden opgelegd en b) of zich niet het geval voordoet dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de later oordelende strafrechter aan de klager, als verdachte, een maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr zal opleggen. Dit vergt niet een (ambtshalve) onderzoek met betrekking tot de vraag of voortzetting van het beslag in overeenstemming is met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. De omstandigheden van het geval kunnen echter meebrengen dat in verband met hetgeen door of namens de klager is aangevoerd de rechter in de motivering van zijn beslissing ervan blijk dient te geven een dergelijk onderzoek te hebben verricht.