NJ 2014/39
Is een (luchtdruk)geweer een voorwerp in de zin van categorie I sub 7° of categorie IV van art. 2, eerste lid, WWM?
HR 19-11-2013, ECLI:NL:HR:2013:1352, m.nt. M.J. Borgers
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 november 2013
- Magistraten
Mrs. A.J.A. Van Dorst, B.C. De Savornin Lohman, J. De Hullu
- Zaaknummer
12/00723
- Conclusie
A-G mr. A.J.M. Machielse
- Noot
M.J. Borgers
- JCDI
JCDI:ADS127757:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Bijzonder strafrecht / Wapens en munitie
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:1352, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑11‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:1308, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑09‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑07‑2012
- Wetingang
Art. 2 lid 1, art. 13, 27 lid 1, art. 31 WWM; art. 3 Regeling wapens en munitie
Essentie
Het Hof heeft zijn oordeel dat het in de tenlastelegging vermelde (luchtdruk)geweer een voorwerp is in de zin van categorie I onder 7° van art. 2, eerste lid, WWM doen steunen op het als bewijsmiddel 3 tot bewijs gebezigde proces-verbaal van A, hoofdagent en taakaccenthouder Wet wapens en munitie, voor zover inhoudende diens bij zijn onderzoek aan het onderhavige voorwerp gedane bevindingen. Anders dan het middel betoogt, is dit oordeel niet onbegrijpelijk, in aanmerking genomen dat uit het proces-verbaal van de terechtzitting niet blijkt dat aldaar door of namens de verdachte de deskundigheid van genoemde verbalisant is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.