Einde inhoudsopgave
Handhaving van privaatrecht door toezichthouders (R&P nr. CA17) 2017/5.1.3
5.1.3 Privaatrechtelijk geaarde regels in het publiekrecht
mr. C.A. Hage, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. C.A. Hage
- JCDI
JCDI:ADS443325:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Cherednychenko 2012b, p. 224. Zie ook Scheltema & Scheltema 2009, p. 62.
Cherednychenko 2012b, p. 224-225
Cherednychenko 2012b, p. 224-225
Zie C.M. Grundmann-van de Krol, Koersen door het effectenrecht: beschouwingen omtrent Nederlands effectenrecht, Den Haag: BJu 2006, p. 497. Zie ook Cherednychenko 2012b, p. 223.
Zie bijv. Besluit AFM inzake SNS 12 augustus 2009, https://www.afm.nl/~/media/files/boete/2009/sns-bank-nv.ashx, zie voor bespreking par. 5.6.3.9.
M. Kruithof, ‘De privaatrechtelijke werking van de MiFID 2004 gedragsregels: een analyse van de mate waarin zij de wederzijdse rechten en plichten van dienstverlener en cliënt kunnen aanvullen en beperken’, in: Instituut Financieel Recht (red.), Financiële regulering in de kering, Antwerpen: Intersentia 2012, par. 6 e.v.
Om publiekrechtelijk toezicht mogelijk te maken zijn verschillende privaatrechtelijke regels omgezet in publiekrechtelijke regels.1 Een belangrijk voorbeeld vormt de zorgplicht van banken. De (bijzondere) zorgplicht van banken is vooral in de jurisprudentie van de civiele rechter ontwikkeld en dient voornamelijk het beschermen van de belangen van de individuele contractspartij (artikel 7:401 BW). De evolutie van het privaatrechtelijke begrip ‘zorgplicht’ met betrekking tot banken kan echter niet meer los worden gezien van publiekrechtelijke gedragsregels voor banken en andere financiële ondernemingen in de financiële toezichtwetgeving. In 2014 is met de invoering van artikel 4:24a in de Wft een nieuwe generieke zorgplicht ingevoerd. Vóór de invoering van deze generieke zorgplicht waren reeds tal van privaatrechtelijke zorgverplichtingen van banken terug te vinden in specifieke publiekrechtelijke financiële toezichtwetgeving.2 Voorbeelden zijn te vinden in de artikelen 4:23 en 4:24 Wft waarin een bijzondere zorgplicht van de bank, het ken-uw-klant-beginsel, is vastgelegd. Deze omgezette privaatrechtelijke begrippen zijn echter geen exacte kopieën van de privaatrechtelijke zorgverplichting.3 De toezichtwetgeving heeft getracht de zorgplicht meer bruikbaar te maken voor de praktijk en in dienst te stellen van het algemeen belang.
Over de oorsprong en het gebruik van gedragsregels (zoals de zorgplichten) bestaat wel discussie. Volgens Grundmann-van de Krol zijn handelingen met betrekking tot financiële instrumenten toegestaan zolang de noodzakelijke informatie wordt verschaft en de zorgvuldigheid in acht wordt genomen. Dit is een equivalent voor de redelijkheid en billijkheid die de verkoper van een goed of dienst in acht behoort te nemen.4 De Autoriteit Financiële Markten (AFM) overweegt zelf echter dat de publiekrechtelijke zorgplicht, naast de civielrechtelijke zorgplicht, ook voortkomt uit andere bronnen.5 Kruithof ontkent in zijn algemeenheid zelfs de privaatrechtelijke komaf van de gedragsregels (waaronder de zorgplichten).6