Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/943 betreffende de interne markt voor elektriciteit
Artikel 20 Toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening in de interne markt voor elektriciteit
Geldend
Geldend vanaf 04-07-2019
- Bronpublicatie:
05-06-2019, PbEU 2019, L 158 (uitgifte: 14-06-2019, regelingnummer: 2019/943)
- Inwerkingtreding
04-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-06-2019, PbEU 2019, L 158 (uitgifte: 14-06-2019, regelingnummer: 2019/943)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Europees energierecht
EU-recht / Marktintegratie
Energierecht / Distributie
1.
De lidstaten houden toezicht op de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening op hun grondgebied op basis van de Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening als bedoeld in artikel 23. Ter aanvulling van de Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening kunnen de lidstaten bovendien nationale beoordelingen van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening verrichten overeenkomstig artikel 24.
2.
Wanneer bij de Europese beoordeling van de in artikel 23 bedoelde toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening of nationale beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening als bedoeld in artikel 24 een zorgpunt in verband met de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening wordt geconstateerd, stelt de betrokken lidstaat vast welke verstorende effecten van regelgeving en/of tekortkomingen van de markt hebben geleid of bijgedragen tot het ontstaan van dat zorgpunt.
3.
De lidstaten waar zorgpunten op het gebied van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening worden geconstateerd, ontwikkelen en publiceren een uitvoeringsplan met een tijdschema voor het vaststellen van maatregelen die zijn gericht op het wegnemen van eventuele vastgestelde verstorende effecten van regelgeving of tekortkomingen van de markt in het kader van het overheidssteunproces. Wanneer de lidstaten zorgpunten in verband met de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening aanpakken, houden zij rekening met de in artikel 3 vastgestelde beginselen en overwegen zij:
- a)
verstorende effecten van regelgeving weg te nemen;
- b)
prijsplafonds weg te nemen overeenkomstig artikel 10;
- c)
een functie voor prijsbepaling op basis van schaarste in te voeren voor balanceringsenergie, zoals bedoeld in artikel 44, lid 3, van Verordening (EU) 2017/2195;
- d)
de interconnectiecapaciteit en de interne netcapaciteit te vergroten om ten minste de interconnectiedoelstellingen ervan als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder d), van Verordening (EU) 2018/1999 te realiseren;
- e)
zelfproductie, energieopslag, maatregelen aan de vraagzijde en energie-efficiëntie mogelijk te maken door eventueel vastgestelde verstorende effecten van regelgeving weg te nemen;
- f)
kostenefficiënte en op de markt gebaseerde inkoop van ondersteunende en balanceringsdiensten te verzekeren;
- g)
gereguleerde prijzen af te schaffen indien dit is vereist op grond van artikel 5 van Richtlijn (EU) 2019/944.
4.
De betrokken lidstaten dienen hun uitvoeringsplannen ter beoordeling in bij de Commissie.
5.
Binnen vier maanden na ontvangst van het uitvoeringsplan brengt de Commissie een advies uit over de vraag of de maatregelen volstaan om de verstorende effecten van de regelgeving of de overeenkomstig lid 2 vastgestelde marktverstoringen weg te nemen, en kan de lidstaat verzoeken hun uitvoeringsplannen dienovereenkomstig te wijzigen.
6.
De betrokken lidstaten houden toezicht op de toepassing van hun uitvoeringsplannen en publiceert de resultaten van het toezicht in een jaarverslag en dient dat verslag in bij de Commissie.
7.
De Commissie brengt een advies uit over de vraag of de uitvoeringsplannen voldoende zijn uitgevoerd en of de zorgpunten in verband met de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening zijn weggenomen.
8.
De lidstaten blijven zich aan het uitvoeringsplan houden nadat de vastgestelde zorgpunten in verband met de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening zijn weggenomen.