Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/943 betreffende de interne markt voor elektriciteit
Artikel 21 Algemene beginselen inzake capaciteitsmechanismen
Geldend
Geldend vanaf 16-07-2024
- Bronpublicatie:
13-06-2024, PbEU L 2024, 2024/1747 (uitgifte: 26-06-2024, regelingnummer: 2024/1747)
- Inwerkingtreding
16-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2024, PbEU L 2024, 2024/1747 (uitgifte: 26-06-2024, regelingnummer: 2024/1747)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Europees energierecht
EU-recht / Marktintegratie
Energierecht / Distributie
1.
De lidstaten kunnen bij de uitvoering van de in artikel 20, lid 3, van deze verordening bedoelde maatregelen overeenkomstig de artikelen 107, 108 en 109 VWEU, capaciteitsmechanismen invoeren.
2.
Vooraleer capaciteitsmechanismen in te voeren, verrichten de betrokken lidstaten uitvoerig onderzoek naar de mogelijke gevolgen van die mechanismen voor de aangrenzende lidstaten, en raadplegen zij ten minste de aangrenzende lidstaten met wie zij een rechtstreekse elektriciteitsverbinding hebben en de belanghebbenden in deze lidstaten.
3.
De lidstaten beoordelen of een capaciteitsmechanisme in de vorm van een strategische reserve de zorgpunten op het gebied van toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening kan oplossen. Wanneer dit niet het geval is, kunnen de lidstaten een ander soort capaciteitsmechanisme ten uitvoer leggen.
4.
De lidstaten voeren geen capaciteitsmechanismen in wanneer zowel de Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening als de nationale beoordelingen van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening, of bij gebrek aan een nationale beoordeling van de toereikendheid, de Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening geen zorgpunten in verband met de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening hebben vastgesteld.
5.
De lidstaten voeren geen capaciteitsmechanismen in voor over het uitvoeringsplan overeenkomstig artikel 20, lid 3, een advies is uitgebracht door de Commissie, zoals bedoeld in artikel 20, lid 5.
6.
Wanneer een lidstaat een capaciteitsmechanisme toepast, evalueert hij dat capaciteitsmechanisme en zorgt hij ervoor dat geen nieuwe overeenkomsten in het kader van dat mechanisme worden gesloten, als zowel de Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening als de nationale beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening, of bij gebrek aan een nationale beoordeling van de toereikendheid, de Europese beoordeling van de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening geen zorgpunten in verband met de toereikendheid van de elektriciteitsvoorziening hebben vastgesteld of als over het uitvoeringsplan overeenkomstig artikel 20, lid 3, geen advies is uitgebracht door de Commissie, zoals bedoeld in artikel 20, lid 5.
7.
Vervallen.
8.
De capaciteitsmechanismen worden door de Commissie voor een periode van maximaal tien jaar goedgekeurd. De toegekende hoeveelheid capaciteit wordt afgebouwd op basis van de in artikel 20, lid 3, bedoelde uitvoeringsplannen. De lidstaten blijven het uitvoeringsplan toepassen na de invoering van het capaciteitsmechanisme.