NJB 2020/1646:Een advocaat die als (beoogd) curator optreedt, laat een bedrag dat voor de (aanstaande) failliet bestemd is, overmaken naar de derdengeldrekening van zijn advocatenkantoor. Later laat hij de Stichting derdengelden het bedrag overmaken naar de faillissementsrekening. Het Hof acht de curator, zowel in zijn hoedanigheid als persoonlijk, en ook de Stichting derdengelden, aansprakelijk wegens onrechtmatige daad jegens de bank die pandrechten en verrekeningsbevoegdheden heeft. Hoge Raad: 1. Novum in cassatie. Het standpunt dat het Hof ten onrechte causaal verband heeft aangenomen tussen de gedragingen en de schade kan niet voor het eerst in cassatie worden ingenomen. 2. Stichting derdengelden. a. Onderzoeksplicht. Op een stichting derdengelden rust niet de verplichting actief te onderzoeken of op haar bankrekening binnenkomende bedragen kunnen worden aangemerkt als derdengelden. Dat is slechts anders indien de stichting in de gegeven omstandigheden, bijvoorbeeld door de betalingsomschrijving of het ontbreken daarvan, daaraan redelijkerwijs moet twijfelen. b. Rechthebbenden op het saldo. Het saldo van de derdengeldrekening komt niet toe aan de stichting, maar aan de gezamenlijke rechthebbenden, waarbij het aandeel van iedere rechthebbende wordt berekend naar evenredigheid van het bedrag dat te zijnen behoeve op de rekening is gestort.