HR, 25-11-2011, nr. 10/04218

Documentgegevens:

HR 25-11-2011, ECLI:NL:PHR:2011:BQ7320

Instantie: Hoge Raad (Civiele kamer)
Datum: 25 november 2011
Magistraten: Mrs. Van den Berge, Tijnagel, Heisterkamp, Feteris en Koopman
Zaaknummer: 10/04218
LJN: BQ7320
Vakgebied(en): Inkomstenbelasting / Persoonsgebonden aftrek
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2011:BQ7320, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑11‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑11‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ7320, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑11‑2011
Wetingang: Wet IB 2001 art. 6.1 en 6.13

Essentie

Dienen ter leen ontvangen bedragen van een studerend kind in aanmerking te worden genomen bij de bepaling van de hoogte van de bijdrage van een ouder waartoe hij zich redelijkerwijs gedrongen heeft kunnen voelen in het kader van uitgaven voor levensonderhoud van kinderen?

Partij(en)

Cassatieberoep belanghebbende

Uitspraak

Hoge Raad, onder meer:

‘3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. Belanghebbendes zoon, geboren in 1980, (hierna: de zoon) was in het onderhavige jaar (2004) uitwonend student. Wegens overschrijding van de maximale studieduur had de zoon in dit jaar geen recht meer op een basisbeurs, wel ontving hij van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.