RvdW 2020/175
Procesrecht. Wraking (art. 36 Rv); voorwaardelijk wrakingsverzoek. Wrakingsverzoek niet ondertekend door advocaat; gelegenheid voor herstel verzuim (art. 281 jo. 362 Rv).
HR 31-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:155
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
31 januari 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/02144
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS186968:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:155, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 31‑01‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1009, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑10‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑04‑2019
- Wetingang
Art. 36 e.v., 281, 362 Rv
Samenvatting
Art. 36 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen, op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Aanstonds na een verzoek tot wraking wordt de behandeling van de zaak ingevolge art. 37 lid 5 Rv geschorst. Deze schorsing duurt voort totdat op het wrakingsverzoek is beslist. Een rechterlijke beslissing ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.