AB 2021/139
Zwijgrecht. De eerdere Richtlijn marktmisbruik en de nieuwe Verordening marktmisbruik dwingen niet tot boeteoplegging wegens het beroep van een betrokkene op zijn zwijgrecht inzake een naar hem ingesteld onderzoek naar handel met voorwetenschap.
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
2 februari 2021
- Magistraten
K. Lenaerts, R. Silva de Lapuerta, J.-C. Bonichot, A. Arabadjiev, E. Regan, M. Ilešič, L. Bay Larsen, A. Kumin, N. Wahl, T. von Danwitz, M. Safjan, F. Biltgen, K. Jürimäe, I. Jarukaitis, N. Jääskinen
- Zaaknummer
C-481/19
- Conclusie
P. Pikamäe
- Noot
R. Stijnen
- Roepnaam
Consob
- Folio weergave
- JCDI
JCDI:ADS265949:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2021:84, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 02‑02‑2021
ECLI:EU:C:2020:861, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 27‑10‑2020
- Wetingang
Essentie
Zwijgrecht. De eerdere Richtlijn marktmisbruik en de nieuwe Verordening marktmisbruik dwingen niet tot boeteoplegging wegens het beroep van een betrokkene op zijn zwijgrecht inzake een naar hem ingesteld onderzoek naar handel met voorwetenschap.
Samenvatting
Het zwijgrecht kan redelijkerwijs niet worden beperkt tot bekentenissen van wandaden of opmerkingen die de ondervraagde persoon rechtstreeks in opspraak brengen, maar is ook van toepassing op informatie over feitelijke kwesties die later kan worden gebruikt om de tenlastelegging te staven en aldus van invloed kan zijn op de schuldigverklaring of de sanctie die aan deze persoon wordt opgelegd (zie ...