FED 2011/82
In zijn arrest van 13 januari 1982, BNB 1982/74 oordeelde de Hoge Raad dat het bij de verkrijging van aandelen in een onroerendezaaklichaam niet mogelijk was een beroep te doen op de samenloopvrijstelling van art. 15 lid 1 onderdeel a van de Wet belastingen van rechtsverkeer. Van dit oordeel is de Hoge Raad nu teruggekomen voor zover dit een heffing tot gevolg zou hebben over de waarde van nieuwe nog ongebruikte onroerende zaken
HR 10-06-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ7580, m.nt. W.P. Otto (Doorkijkarresten)
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
10 juni 2011
- Magistraten
Van Vliet, Lourens, Leemreis, Punt, Overgauw
- Zaaknummer
10/00498
- Noot
W.P. Otto
- LJN
BQ7580
- Roepnaam
Doorkijkarresten
- JCDI
JCDI:ADS273485:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van rechtsverkeer (V)
Belastingen van rechtsverkeer / Overdrachtsbelasting
Omzetbelasting / Vrijstelling
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑06‑2011
ECLI:NL:HR:2011:BQ7580, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑06‑2011
- Wetingang
Art. 15 Wet BRV
Essentie
In zijn arrest van 13 januari 1982, BNB 1982/74 oordeelde de Hoge Raad dat het bij de verkrijging van aandelen in een onroerendezaaklichaam niet mogelijk was een beroep te doen op de samenloopvrijstelling van art. 15 lid 1 onderdeel a van de Wet belastingen van rechtsverkeer. Van dit oordeel is de Hoge Raad nu teruggekomen voor zover dit een heffing tot gevolg zou hebben over de waarde van nieuwe nog ongebruikte onroerende zaken
Uitspraak
OP HET BEROEP IN CASSAATIE VAN BELANGHEBBENDE OVERWEEGT DE HOGE RAAD:
3.1.
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
3.1.1.
Op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.