Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de verlening van bijstand in het geval van een nucleair ongeval of een calamiteit met radioactieve stoffen
Artikel 1 Algemene bepalingen
Geldend
Geldend vanaf 26-02-1987
- Bronpublicatie:
26-09-1986, Trb. 1986, 165 (uitgifte: 28-11-1986, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
26-02-1987
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-10-1991, Trb. 1991, 141 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Bijzondere onderwerpen
Openbare orde en veiligheid / Rampenbestrijding
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De Staten die Partij bij dit Verdrag zijn, werken onderling samen en met de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (hierna te noemen: de ‘Organisatie’) in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag om de onmiddellijke verlening van bijstand in geval van een nucleair ongeval of een calamiteit met radioactieve stoffen te vergemakkelijken, ten einde de gevolgen daarvan zoveel mogelijk te verzachten en leven, goederen en het milieu te beschermen tegen de gevolgen van vrijgekomen radioactieve stoffen.
2.
Ten einde deze samenwerking te bevorderen, kunnen de Staten die Partij bij dit Verdrag zijn, bilaterale of multilaterale overeenkomsten — of, waar nodig, een combinatie van beide — sluiten om het letsel en de schade die kunnen ontstaan bij een nucleair ongeval of een calamiteit met radioactieve stoffen, te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken.
3.
De Staten die Partij bij dit Verdrag zijn, verzoeken de Organisatie, die handelt binnen het kader van haar Statuut, overeenkomstig de bepalingen van dit Verdrag alles in het werk te stellen om de in dit Verdrag voorziene samenwerking tussen de Staten die Partij bij dit Verdrag zijn, te bevorderen, te vergemakkelijken en te steunen.