NJ 2018/53
Ontoereikend bewijs schuldheling.
HR 19-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3191
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 december 2017
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
16/03605
- Conclusie
A-G mr. W.H. Vellinga
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124445:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:3191, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑12‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1365, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑11‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑12‑2016
- Wetingang
Art. 417bis Sr
Essentie
Ontoereikend bewijs schuldheling.
Uit de bewijsvoering kan niet zonder meer worden afgeleid dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de telefoon — die hij voor € 170 had gekocht van een onbekende, die er aanvankelijk € 230 voor vroeg — in die mate tekort is geschoten in zijn onderzoeksplicht dat hij met de voor schuldheling vereiste aanmerkelijke onvoorzichtigheid heeft gehandeld.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 29 juni 2016, nummer 21/004875-15, in de strafzaak tegen: H., adv.: mr. N. van Schaik, te Utrecht.