NJB 2015/1343
Opzettelijk iemand wederrechtelijk van vrijheid beroven of beroofd houden met oogmerk een ander te dwingen iets te doen of niet te doen, art. 282a lid 1 Sr: strafbaarheid ingevolge deze bepaling vereist dat verdachte handelt met het oogmerk een ander dan de gijzelaar te dwingen iets te doen of niet te doen. In casu onjuist oordeel hof dat sprake is van ‘medeplegen van gijzeling’ in de zin van art. 282a Sr nu de wederrechtelijke vrijheidsberoving van het slachtoffer ertoe strekte dat slachtoffer en niet een derde te dwingen tot onder meer de afgifte van een grote hoeveelheid hennep
HR 23-06-2015, ECLI:NL:HR:2015:1695
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 juni 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, V. van den Brink
- Zaaknummer
13/03589
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1695, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑06‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:952, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑04‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑01‑2015
- Wetingang
(Sr art. 282a)
Essentie
Opzettelijk iemand wederrechtelijk van vrijheid beroven of beroofd houden met oogmerk een ander te dwingen iets te doen of niet te doen, art. 282a lid 1 Sr: strafbaarheid ingevolge deze bepaling vereist dat verdachte handelt met het oogmerk een ander dan de gijzelaar te dwingen iets te doen of niet te doen. In casu onjuist oordeel hof dat sprake is van ‘medeplegen van gijzeling’ in de zin van art. 282a Sr nu de wederrechtelijke vrijheidsberoving van het slachtoffer ertoe strekte dat slachtoffer en niet een derde te dwingen tot onder meer de afgifte van een grote hoeveelheid hennep ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.