V-N 2015/52.12
Ondanks rekenrente van 3,23% bij overname pensioenverplichting moet toch met 4% worden gerekend
HR 16-10-2015, ECLI:NL:HR:2015:3082, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 oktober 2015
- Magistraten
Overgaauw, Lourens, Bavinck, Van Loon, Van Kalmthout
- Zaaknummer
13/04121
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS24131:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3082, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑10‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:2730, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑12‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑12‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑08‑2013
- Wetingang
art. 3.29 Wet IB 2001; art. 8 lid 6 Wet VPB 1969
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat de in de markt gebruikelijke rekenrente voor de waardering van pensioenverplichtingen lager kan zijn dan 4%. De jaarlijkse dotatie aan een voorziening voor een toegezegd pensioen kan dan lager zijn dan deze volgens goed koopmansgebruik met inachtneming van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen zou moeten zijn.
Samenvatting
Belanghebbende, X bv, is een 100%-dochtervennootschap van A bv. A bv heeft aan haar directeur-grootaandeelhouder (dga_ pensioenrechten toegekend en daartoe in eigen beheer een pensioenvoorziening gevormd. X bv neemt de pensioenverplichting eind 2005 over van A bv voor € 1,9 mln. Hierbij is een rekenrente van 3,23% toegepast. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.