RO 2022/44
Is sprake van inbreng in economische eigendom en delen de beherend vennoten mee in de waardevermeerdering van het ingebrachte?
HR 10-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:852
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 juni 2022
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh, A.E.B. ter Heide, K. Teuben
- Zaaknummer
20/04377
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS668271:1
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Eigendom, bezit en houderschap
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:852, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑06‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1188, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑12‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑12‑2020
- Wetingang
Art. 157 lid 2 Rv; art. 7A:1655 BW
Essentie
Commanditaire vennootschap. Economische eigendom. Haviltex-criterium.
Is sprake van inbreng in economische eigendom en delen de beherend vennoten mee in de waardevermeerdering van het ingebrachte?
Samenvatting
Eiser, verweerder 2 (hierna: verweerder) en moeder waren de vennoten in verweerder 1, een in 2007 aangegaan commanditaire vennootschap (hierna: de CV). De echtgenoten eiser en verweerder waren de beherend vennoten, moeder was commanditaire vennoot. Door middel van de CV werd een landbouwbedrijf geëxploiteerd. Moeder heeft bij aanvang van de CV een perceel landbouwgrond ingebracht. Zij is steeds eigenares gebleven van de grond.
In de CV-akte was onder meer bepaald:
- de moeder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.