RAV 2021/36
Exoneratiebeding. Is het beroep op het exoneratiebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar?
HR 29-01-2021, ECLI:NL:HR:2021:153
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 januari 2021
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
20/00224
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS267817:1
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Vastgoedrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Huurrecht / Huur van bedrijfsruimte
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:153, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑01‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:877, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 28‑08‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑02‑2020
- Wetingang
Art. 6:248 lid 2 BW
Essentie
Aansprakelijkheid verhuurder voor schade veroorzaakt door aanwezigheid asbest. Exoneratiebeding. Beperkende werking redelijkheid en billijkheid.
Is het beroep op het exoneratiebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar?
Samenvatting
Bart’s Retail en verweerders sluiten met elkaar een franchiseovereenkomst en een huurovereenkomst, ingaande op 3 januari 2011 en eindigend op 31 december 2016. Verweerders kopen de onderneming van de vorige exploitant van de Bakker Bart winkel in het winkelpand. Bart’s Retail saneert het winkelpand vanwege de aanwezigheid van asbestbeplating. Op 6 februari 2010 vindt een eindcontrole plaats en wordt vastgesteld dat het winkelpand zonder beschermingsmiddelen kan worden betreden. Op 21 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.