Einde inhoudsopgave
Besluit kwaliteitseisen en monitoring water
Bijlage III Water voor zalmachtigen en water voor karperachtigen
Geldend
Geldend vanaf 22-12-2009
- Bronpublicatie:
02-12-2009, Stb. 2009, 535 (uitgifte: 15-12-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
22-12-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-12-2009, Stb. 2009, 549 (uitgifte: 18-12-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
Parameter | Norm | Onderzoeksfrequentie per jaar (*2) | ||
---|---|---|---|---|
water voor zalmachtigen | water voor karperachtigen | |||
Zuurgraad | pH | 6,5 ≤ pH ≤ 9,0 (*1) | 6,5 ≤ pH ≤ 9,0 (*1) | 12 |
De schommelingen in de pH ten opzichte van de natuurlijke pH-waarde mogen niet meer dan 1/2 pH eenheid binnen de hierboven gestelde waarde bedragen mits deze schommelingen niet de schadelijke werking van andere in het water aanwezige stoffen verhogen | ||||
Temperatuur | °C | De verhoging ten opzichte van de natuurlijke waarde dient minder te zijn dan: | ||
1,5 °C | 3 °C | 52 | ||
met dien verstande dat de maximale temperatuur van het water de volgende waarden niet mag overschrijden: | ||||
21,5 °C | 28 °C | |||
en dat voor wateren waarin soorten kunnen voorkomen die koud water nodig hebben voor hun voortplanting, de temperatuur gedurende de voortplantingsperiode de volgende waarden niet mag overschrijden: | ||||
10 °C | 10 °C | |||
Gesuspendeerde stoffen | mg/l | ≤ 50 het rekenkundig gemiddelde van de uitkomsten van het onderzoek | ≤ 50 het rekenkundig gemiddelde van de uitkomsten van het onderzoek | 12 |
Smaak | — | De in een oppervlaktewaterlichaam aanwezige vissen mogen niet worden gekenmerkt door een onnatuurlijke smaak zoals die in het bijzonder kan optreden door de invloed van fenolen of olie | — (*3) | |
Olie | — | Geen zichtbare oliefilm op het wateroppervlak of oliebezinksel op de bodem. Geen schadelijke effecten voor de vissen door produkten op oliebasis | 12 | |
Fosfaat | mg/l-P | ≤ 200 (*1) | ≤ 200 (*1) | 12 |
De aangegeven waarde betreft het rekenkundig gemiddelde van de waarnemingen en is niet van toepassing op een oppervlaktewaterlichaam waarin zich geen overmatige groei van hogere waterplanten voordoet en het gemiddelde gehalte aan algenbiomassa gedurende de maanden april tot en met september lager dan of gelijk is aan: | ||||
30 mg/l-chlorofyl-a | 100 mg/l-chlorofyl-a | |||
Ammonium | mg/l-N | ≤ 0,8 (*1) | ≤ 0,8 (*1) | 12 |
Bij een watertemperatuur van minder dan 10°C geldt als norm ≤ 4,0 | Bij een watertemperatuur van minder dan 10°C geldt als norm ≤ 4,0 | |||
Biochemisch zuurstofverbruik | mg/l-O 2 | / 6 | / 10 | 12 |
Zuurstof opgelost | mg/l-O 2 | ≥ 7 (*1) | ≥ 6 (*1) | 12 |
Ammoniak | mg/l-N | ≤ 20 | ≤ 20 | 12 |
Residueel chloor | mg/l-HOCI | ≤ 5 | ≤ 5 | — (*4) |
Nitriet | mg/l-N | ≤ 100 | ≤ 300 | 4 |
Koper | mg/l-Cu | ≤ 30 | ≤ 30 | 12 |
Zink | mg/l-Zn | ≤ 200 | ≤ 200 | 12 |
‘Algemene opmerking’
Bij de vaststelling van de normen voor genoemde parameters is er vanuit gegaan dat deze en waarden van niet genoemde parameters niet zodanig zijn voor de functies van vissen, zoals groei, voortplanting en benutting, dat deze ongunstig worden beïnvloed.
Voorschriften ten aanzien van de toetsing
Met het oog op de beantwoording van de vraag of aan de kwaliteitsdoelstelling is voldaan, dient te worden nagegaan of er overschrijdingen van de normen zijn opgetreden. Daarbij dienen niet te worden meegerekend:
- a.
overschrijdingen van de normen die zijn veroorzaakt door uitzonderlijke weersomstandigheden, of uitzonderlijke hydrodynamische omstandigheden zoals die afgeleid kunnen worden uit hoge gehalten aan gesuspendeerde stoffen,
- b.
per kalenderjaar per parameter één overschrijding van de norm voor parameters ten aanzien waarvan 12 keer per jaar onderzoek dient plaats te vinden indien minstens 11 waarnemingen beschikbaar zijn waaronder geen overschrijding als bedoeld onder a voorkomt, met dien verstande dat de overschrijding niet meer mag bedragen dan 50% van de norm. Wanneer waarnemingen zijn uitgevallen als gevolg van ijsbedekking, geldt dit voorschrift indien minstens 10 waarnemingen beschikbaar zijn waaronder geen overschrijding als bedoeld onder a voorkomt.
- c.
per kalenderjaar per parameter één overschrijding van de norm voor parameters ten aanzien waarvan 52 keer per jaar onderzoek dient plaats te vinden indien minstens 51 waarnemingen beschikbaar zijn waaronder geen overschrijding als bedoeld onder a voorkomt, met dien verstande dat de overschrijding niet meer mag bedragen dan 50% van de norm. Wanneer waarnemingen zijn uitgevallen als gevolg van ijsbedekking, geldt dit voorschrift indien minstens 48 waarnemingen beschikbaar zijn waaronder geen overschrijding als bedoeld onder a voorkomt.
Bij parameters ten aanzien waarvan een gemiddelde of mediaanwaarde is gegeven, worden de waarnemingen die zijn beïnvloed door uitzonderlijke weersomstandigheden, of uitzonderlijke hydrodynamische omstandigheden zoals die afgeleid kunnen worden uit hoge gehalten aan gesuspendeerde stoffen, niet meegerekend.
Voetnoten
- a.
De onderzoeksfrequentie kan per parameter worden teruggebracht van 52 tot 12, van 12 tot 4 en van 4 tot 1 indien:
- 1°
onderzoek gedurende de twee voorafgaande jaren heeft aangetoond dat de desbetreffende norm geen enkele maal anders dan als gevolg van uitzonderlijke weersomstandigheden, of uitzonderlijke hydrodynamische omstandigheden zoals die afgeleid kunnen worden uit hoge gehalten aan gesuspendeerde stoffen, is overschreden, alsmede
- 2°
redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de norm niet zal worden overschreden.
- b.
Geen onderzoek behoeft plaats te vinden indien:
- 1°
onderzoek heeft aangetoond dat de waterkwaliteit aan de kwaliteitsdoelstelling voldoet, alsmede
- 2°
geen afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen in het water gebracht worden, alsmede
- 3°
redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zodanige stoffen niet in het water zullen worden gebracht.
Overschrijdingen van de norm als gevolg van de natuurlijke gesteldheid van de bodem en de invloed daarvan op het water worden niet beschouwd als overschrijding.
Overschrijdingen van de norm als gevolg van de natuurlijke gesteldheid van de bodem en de invloed daarvan op het water worden niet beschouwd als overschrijding.
Een onderzoek vindt plaats indien ten aanzien van het desbetreffende oppervlaktewaterlichaam uit organoleptische waarnemingen, chemische identificatie van hoge concentratie aan fenolen, minerale olie of residueel chloor of uit gegevens uit andere bronnen, een smaakafwijking van het visvlees wordt vermoed.
Overschrijdingen van de norm als gevolg van de natuurlijke gesteldheid van de bodem en de invloed daarvan op het water worden niet beschouwd als overschrijding.
Overschrijdingen van de norm als gevolg van de natuurlijke gesteldheid van de bodem en de invloed daarvan op het water worden niet beschouwd als overschrijding.
Overschrijdingen van de norm als gevolg van de natuurlijke gesteldheid van de bodem en de invloed daarvan op het water worden niet beschouwd als overschrijding.
Overschrijdingen van de norm als gevolg van de natuurlijke gesteldheid van de bodem en de invloed daarvan op het water worden niet beschouwd als overschrijding.
Overschrijdingen van de norm als gevolg van de natuurlijke gesteldheid van de bodem en de invloed daarvan op het water worden niet beschouwd als overschrijding.
Overschrijdingen van de norm als gevolg van de natuurlijke gesteldheid van de bodem en de invloed daarvan op het water worden niet beschouwd als overschrijding.
Een onderzoek vindt plaats indien de aanwezigheid van residueel chloor wordt vermoed.