Einde inhoudsopgave
Besluit kwaliteitseisen en monitoring water
Bijlage V Voorschriften met betrekking tot het onderzoek omtrent de in de bijlagen I-IV genoemde parameters
Geldend
Geldend vanaf 22-12-2009
- Bronpublicatie:
02-12-2009, Stb. 2009, 535 (uitgifte: 15-12-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
22-12-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-12-2009, Stb. 2009, 549 (uitgifte: 18-12-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
1. De plaats van het onderzoek
Ten aanzien van oppervlaktewaterlichamen waaraan de kwaliteitsdoelstelling oppervlaktewater voor de bereiding van drinkwater is verbonden, dient het onderzoek te worden verricht op een plaats die representatief is voor de waterkwaliteit op het punt waar een oppervlaktewaterlichaam vóór de zuiveringsbehandeling wordt onttrokken.
Ten aanzien van een oppervlaktewaterlichaam waaraan de kwaliteitsdoelstelling zwemwater is verbonden, dient het onderzoek te worden verricht op een plaats die representatief is voor het gedeelte van een oppervlaktewaterlichaam, waar doorgaans de meeste zwemmers worden aangetroffen.
Ten aanzien van een oppervlaktewaterlichaam waaraan de kwaliteitsdoelstelling water voor zalmachtigen, water voor karperachtigen of schelpdierwater is verbonden, dient het onderzoek te worden verricht op een plaats die representatief is voor de hoedanigheid van het water waarop genoemde kwaliteitsdoelstelling van toepassing is.
2. De tijdstippen van onderzoek
Het onderzoek dient op een zodanig tijdstip te geschieden, dat de uitkomsten van het onderzoek representatief zijn voor de hoedanigheid van het betreffende water.
Ten aanzien van de parameters temperatuur, zuurgraad en zuurstof opgelost, waarbij de resultaten van het onderzoek afhankelijk zijn van dagelijks voorkomende natuurlijke fluctuaties, dient een zodanig tijdstip gekozen te worden dat de uitkomsten van het onderzoek representatief zijn voor het etmaalgemiddelde over de dag waarop het onderzoek plaatsvindt.
3. De conservering van het monster
Een monster dat niet ter plaatse wordt onderzocht, dient zodanig te worden bewaard dat de uitkomst van het onderzoek niet in betekenende mate wordt beïnvloed.
Voor de conservering van het monster wordt aanbevolen de voorschriften zoals gesteld in de praktijkrichtlijn 6601 van het Nederlands Normalisatie-instituut in acht te nemen.
4. De werkwijze ten aanzien van metingen
- 4.1.
Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:
- —
meetmethode: een methode voor de bepaling van een in de bij deze bijlage behorende tabel genoemde parameter;
- —
meetprincipe: omschrijving van het beginsel waarop een meetmethode berust;
- —
standaardmeetmethode: een door het Nederlands Normalisatie-instituut vastgestelde meetmethode;
- —
enkelvoudige meetuitkomst: een door één meting verkregen waarde;
- —
gemiddelde van de meetuitkomsten: het rekenkundig gemiddelde van een eindige serie enkelvoudige meetuitkomsten;
- —
werkelijke waarde: de waarde van een parameter, niet zijnde de parameters temperatuur, zuurgraad en zuurstof opgelost, die wordt verkregen door aan een bekende hoeveelheid gedestilleerd gedemineraliseerd water een eveneens bekende hoeveelheid van de desbetreffende stof toe te voegen;
- —
standaardafwijking (s): de standaardafwijking, te berekenen met de formule:
waarbij n het aantal enkelvoudige meetuitkomsten dat in beschouwing genomen wordt aangeeft, × het gemiddelde van de uitkomsten en i het rangnummer, behorende bij het resultaat van de in beschouwing genomen uitkomsten.
- 4.2.
Van de meetmethoden moet kunnen worden aangetoond dat deze voldoen aan de hierna gestelde eisen ten aanzien van precisie, systematische afwijking en aantoonbaarheidsgrens.
- a.
Precisie
Tweemaal de waarde van de standaardafwijking van een serie meetuitkomsten dient kleiner te zijn dan of gelijk aan de in de tabel onder ‘precisie’ aangegeven waarde.
- b.
Systematische afwijking
Het verschil tussen de werkelijke waarde en de waarde van het rekenkundig gemiddelde van een serie meetuitkomsten dient kleiner te zijn dan of gelijk aan de in de tabel onder ‘systematische afwijking’ aangegeven waarde.
- c.
Aantoonbaarheidsgrens
Bij meting van een oplossing met een in de tabel onder ‘aantoonbaarheidsgrens’ aangegeven waarde, dient van een serie meetuitkomsten een gemiddelde meetuitkomst te worden verkregen, die groter is dan drie maal de standaardafwijking van een serie meetuitkomsten, met behulp van de toegepaste meetmethode verkregen bij meting van gedestilleerd gedemineraliseerd water, vermeerderd met het gemiddelde van laatstbedoelde meetuitkomsten.
- —
De hiervoor onder a, b en c bedoelde meetuitkomsten dienen te zijn verkregen uit metingen, verricht door dezelfde waarnemer met dezelfde middelen en dezelfde hulpstoffen onder zoveel mogelijk gelijke omstandigheden.
- —
De in a, b en c genoemde serie meetuitkomsten bestaan uit tenminste 10 enkelvoudige meetuitkomsten.
- —
Voor de vaststelling van de precisie en de systematische afwijking dient gebruik te worden gemaakt van een oplossing waarin de te onderzoeken stof voorkomt in een nauwkeurig bekende concentratie die ten hoogste 20% mag afwijken van de voor de betreffende parameter in bijlage I aangegeven waarde.
In afwijking van het voorafgaande dient voor de vaststelling van de precisie en de systematische afwijking van de parameters temperatuur, zuurgraad en zuurstof opgelost gebruik gemaakt te worden van de volgende methoden.
Voor temperatuur: vergelijking met een geijkte thermometer bij 0°C en 25°C.
Voor zuurgraad: vergelijking met twee of meer standaard bufferoplossingen waarvan de pH-waarde nauwkeurig bekend is en ligt tussen 6,5 en 9.
Voor zuurstof opgelost: vergelijking met een verzadigde zuurstofoplossing waarvan het gehalte aan opgelost zuurstof nauwkeurig bekend is.
- 4.3.
Het onderzoek naar de waarde van de parameters in een oppervlaktewaterlichaam dient te geschieden met meetmethoden die in ieder geval gebaseerd zijn op de voor deze parameters in de tabel aangegeven meetprincipes. Indien voor een parameter in de tabel geen eisen zijn gesteld ten aanzien van precisie, systematische afwijking en aantoonbaarheidsgrens, dient het onderzoek naar de waarde van deze parameter in een oppervlaktewaterlichaam te geschieden met de voor deze parameter in de tabel aangegeven standaardmeetmethode.
- 4.4.
Indien redelijkerwijs kan worden getwijfeld aan de juistheid van een toegepaste of toe te passen meetmethode, onderscheidenlijk aan de juistheid van de daarmee verkregen resultaten, wordt deze methode door degene die zodanige methode toepast of gaat toepassen, vergeleken met de in de tabel aangegeven standaardmeetmethode of worden — voor zover mogelijk — de resultaten, verkregen met eerstbedoelde meetmethode vergeleken met de resultaten, verkregen met de standaardmeetmethode.
ParameterEenheidPrecisie (*1)SystematIscheafwijking (*1)Aantoonbaarheidsgrens Standaardmeetmethode (NEN)
Meetprincipe
Kleurintensiteit
Filtreren over glasvezelfilter; fotometrische methode met gebruik van de Pt/Co referentieschaal
mg/l-Pt
10%
10%
2
6413
1e druk 1979
Gesuspendeerde stoffen
Membraanfiltratie 0,45 μm, drogen bij 105°C en wegen
mg/l
—
—
—
6484
1e druk 1982
Geleidingsvermogen voor elektriciteit
Impedantiemeting met correctie tot 20°C
m S/m
5%
5%
—
6412
1e druk 1979
Saliniteit
Impedantiemeting
g/kg
—
—
—
—
Geur- en verdunningsfactor
Zintuiglijke waarneming bij 20°C door vergelijking van geurloos water met verdunningen van het monster van een oppervlaktewaterlichaam. Het monster van een oppervlaktewaterlichaam dient door toevoeging van geurloos water verdund te zijn met de factor: 0, 4, 8, 12, 16, 20 en 24
—
—
—
—
—
Temperatuur
Thermometrie, de meting wordt bij de bemonstering ter plaatse uitgevoerd
°C
0,5
1
—
—
Zuurgraad
Methode met specifieke elektroden, de meting wordt bij de bemonstering ter plaatse uitgevoerd
pH
0,1
0,2
—
6411
1e druk 1981
Doorzicht
Secchi-schijf, de meting wordt bij de bemonstering ter plaatse uitgevoerd
m
—
—
—
6606
1e druk 1981
Zuurstof opgelost
Methode van Winkler, Methode met specifieke elektroden
mg/l-O2
0,5
0,5
—
6490
1e druk 1982
Chemisch zuurstofverbruik
Oxydatie met behulp van kaliumdichromaat na filtratie over een filter met poriëngrootte van 0,45 μm
mg/l-O2
10%
10%
15
3235–5.3
2e druk 1976
Biochemisch zuurstofverbruik
Bepaling van de opgeloste zuurstof voor en na 5 dagen incubatie bij 20 ± 1°C in het donker. Toevoeging van een nitrificatie-inhibitor
mg/l-O2
—
—
—
3235–5.4
1e druk 1972
Organisch gebonden stikstf
Absorptiespectrometrie na Kjeldahldestructie tot ammonium met correctie voor het anorganisch ammonium
mg/l-N
0,5
0,5
0,2
6481
1e druk 1982
Algenbiomassa
Filtratie van de algen. Extractie van chlorofyl-a met een daartoe geschikt medium. Fotometrische bepaling van het chlorofyl-a. Het verschil van de extincties gemeten bij 665 en 750 nm is een maat voor het chlorofyl-a gehalte
μg/l-chlorofyl-a
—
—
—
6520
1e druk 1981
Ammoniak
Berekening van het gehalte aan ammoniak uit het gehalte aan ammonium
—
—
—
—
6644
1e druk 1983
Ammonium
Absorptiespectrometrie
mg/l-N
0,03
0,03
0,03
6472
1e druk 1981
Nitriet
Absorptiespectrometrie
mg/l-N
—
—
—
6474
1e druk 1981
Nitraat
Absorptiespectrometrie
mg/l-N
10%
10%
1
6440
1e druk 1981
Sulfaat
Absorptiespectrometrie. Titrimetrie
mg/l-SO4
10%
10%
5
6487
1e druk 1982
Fosfaat
Absorptiespectrometrie
μg/l-P
10%
20%
20
6479
1e druk 1981
Cyanide
Absorptiespectrometrie
μg/l-CN
10%
10%
10
6489
1e druk 1982
Fluoride
Absorptiespectrometrie. Methode met specifieke elektroden
mg/l-F
5%
5%
0,05
6483
1e druk 1982
Chloride
Absorptiespectrometrie. Titrimetrie volgens de methode Mohr
mg/l-Cl
5%
5%
5
6470
1e druk 1981
Residueel chloor
Diethyl-p-phenyleendiamine methode, de meting wordt ter plaatse van de bemonstering uitgevoerd
μg/l-HOCl
—
—
—
6480
1e druk 1982
Beryllium
Atomaire absorptiespectrometrie
μg/l-Be
10%
10%
0,1
—
Boor
Atomaire absorptiespectrometrie, absorptiespectrometrie
mg/l-B
10%
10%
0,1
—
Natrium
Atomaire absorptiespectrometrie, vlamfotometrie
mg/l-Na
5%
5%
1
6442
1e druk 1979
Chroom
Atomaire absorptiespectrometrie
μg/l-Cr
10%
10%
5
6444
1e druk 1977
Mangaan
Atomaire absorptiespectrometrie
mg/l-Mn
10%
20%
0,1
6461
1e druk 1981
IJzer opgelost
Atomaire absorptiespectrometrie na filtratie over een filter met poriëngrootte 0,45 μm
mg/l-Fe
10%
10%
0,02
6460
1e druk 1981
Koper
Atomaire absorptiespectrometrie
μg/l-Cu
5%
5%
2,5
6454
1e druk 1981
Zink
Atomaire absorptiespectrometrie
μg/l-Zn
5%
5%
10
6443
1e druk 1977
Arseen
Atomaire absorptiespectrometrie
μg/l-As
20%
20%
2
6457
1e druk 1981
Seleen
Atomaire absorptiespectrometrie
μg/l-Se
20%
20%
2
—
Cadmium
Atomaire absorptiespectrometrie
μg/l-Cd
10%
10%
0,5
—
Barium
Atomaire absorptiespectrometrie
μg/l-Ba
15%
20%
20
6436
1e druk 1982
Kwik
Atomaire absorptiespectrometrie
μg/l-Hg
30%
30%
0,1
6445
1e druk 1978
Lood
Atomaire absorptiespectrometrie
μg/l-Pb
10%
10%
5
—
Minerale olie
Infrarood absorptiespectrometrie na extractie met tetrachloorkoolstof
μg/l
20%
30%
10
—
Oppervlakte actieve stoffen die reageren met methyleen-blauw
Absorptiespectrometrie
μg/l
10%
10%
50
—
Met waterdamp vluchtige fenolen
Absorptiespectrometrie met behulp van de 4 amino-antipyrine methode
μg/l-C6H5OH
0,5
0,5
0,5
6670
1e druk 1982
Extraheerbaar organisch gebonden chloor
Microcoulometrie na extractie met petroleumether 3×
μg/l-Cl
—
—
1
—
Vluchtig organisch gebonden chloor
Microcoulometrie na uitblazen met inert gas
μg/l-Cl
—
—
0,5
—
Polycyclische aromatische koolwaterstoffen
Extractie met hexaan, meting van de fluorescentie in het ultraviolet na dunne-laag-chromatografie of vloeistofchroma-tografie. Kwantificering met behulp van de referentiestoffen fluorantheen; benzo 11,12–fluorantheen; benzo 3,4 fluorantheen; benzo 3,4 pyreen; benzo 1,12 peryleen; indeno (1,2,3,-cd) pyreen
μg/l
50%
50%
0,04
—
Organochloor pesticiden
Identificatie met behulp van gaschromatografie na extractie en voorzuivering. Kwantitatieve bepaling met behulp van ijkvloeistoffen
μg/l
50%
50%
0,05
—
Cholinesteraseremmers
Extractie met dichloormethaan. Oxidatie met broom van het indampresidu. Incubatie met paardeserum en butyrylthiocholine. Fotometrische bepaling van het gevormde thiocholine. Het resultaat wordt uitgedrukt in paraoxon eenheden
μg/l paraoxon
—
—
—
—
Thermotolerante bacteriën van de coli-groep
Ophoping in een vloeibaar, lactosehoudend medium bij 37°C gevolgd door bevestiging in een meer selectief vloeibaar lactosehoudend medium bij 44°C. Kwantificering met behulp van een M.W.A.-tabel.
aantal/ml
—
—
—
6572
1e druk 1982
Membraanfiltratie, voorincubatie bij 25°C, incubatie bij 44°C op een vast lactosehoudend medium gevolgd door bevestiging in een meer selectief vloeibaar lactosehoudend medium bij 44°C
aantal/ml
—
—
—
6570
1e druk 1982
Faecale streptococcen
Ophoping in een vloeibaar azidehoudend medium gevolgd door bevestiging op een meer selectief vast azidehoudend medium.
aantal/ml
—
—
—
6563
1e druk 1982
Membraanfiltratie en incubatie op een vast azidehoudend medium
aantal/ml
—
—
—
—
Salmonellae
Voorophoping in een vloeibaar, niet selectief medium. Ophoping in een vloeibaar (*1)selectief medium. Isolatie op een vast selectief medium. Bevestiging door biochemische en serologische methoden
aantal 100 ml
—
—
—
—
Entero-virussen
Concentratie door middel van filtratie en/of uitvlokking en centrifugeren; bevestiging door middel van plaque-formatie-methode (P.F.U.) of cytopathogeen-effect-methode
aantal/l
—
—
—
—
Geur (water) (organismen)
Zintuiglijke waarneming ter plaatse. Bepaling van geurafwijkingen van rauwe monsters ten opzichte van monsters uit een onverdacht oppervlaktewaterlichaam
—
—
—
—
—
Kleur
Zintuiglijke waarneming ter plaatse
—
—
—
—
—
Olie
Zintuiglijke waarneming ter plaatse
—
—
—
—
—
Schuim
Zintuiglijke waarneming ter plaatse
—
—
—
—
—
Smaak (organismen)
Bepaling van smaakafwijkingen van rauwe en gekookte monsters ten opzichte van monsters uit een onverdacht oppervlaktewaterlichaam
—
—
—
—
—
Vuil
Zintuiglijke waarneming ter plaatse
—
—
—
—
—
Voetnoten