Hof Amsterdam, 24-06-2003, nr. 23-001903-02
ECLI:NL:GHAMS:2003:AN9284, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
24-06-2003
- Zaaknummer
23-001903-02
- LJN
AN9284
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2003:AN9284, Uitspraak, Hof Amsterdam, 24‑06‑2003; (Hoger beroep)
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2008:BF0559
Cassatie: ECLI:NL:HR:2008:BF0559, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Wetingang
art. 46 Wetboek van Strafrecht
Uitspraak 24‑06‑2003
Inhoudsindicatie
Verdachte heeft zich met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een geldtransportauto, waarbij niet alleen de bemanning van de geldauto, maar ook een omstander met vuurwapens is bedreigd. Verdachte heeft zich voorts kort na deze overval schuldig gemaakt aan het medeplegen van de voorbereiding van een soortgelijk delict. Gebleken is dat verdachte en zijn mededaders zich professioneel hebben voorbereid bij het plegen van deze feiten. 4 jaar gevangenisstraf.
Partij(en)
arrestnummer ...
rolnummer 23-001903-02
datum uitspraak 24 juni 2003
tegenspraak
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank te Utrecht van 16 mei 2002 in de strafzaak onder parketnummer 16/028575-01 van het openbaar ministerie
tegen
[verdachte]
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 2 mei 2002 en in hoger beroep van 10 juni 2003.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, overeenkomstig de op de terechtzitting in eerste aanleg van 2 mei 2003 op vordering van de officier van justitie toegestane wijziging tenlastelegging. Van die dagvaarding en vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieën in dit arrest gevoegd. De daarin vermelde tenlastelegging wordt hier overgenomen.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, verbetert het hof deze. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het zich daarmee niet verenigt.
Bespreking van een verweer
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat de ten aanzien van de verdachte uitgevoerde geuridentificatieproeven, althans de administratieve verantwoording daarvan, ondeugdelijk zijn/is geweest, zodat de resultaten van voormelde proeven niet voor het bewijs mogen worden gebezigd. De raadsman heeft daartoe -onder meer- aangevoerd dat
- -
uit de ter zake opgemaakte processen-verbaal niet eenduidig valt vast te stellen op welke datum de geurmonsters zijn veiliggesteld;
- -
niet is voldaan aan ter zake geldende zorgvuldigheidsnormen, waaronder de regels met betrekking tot het toegangsbeheer van de ruimte waar het veiliggestelde geurmonster werd bewaard.
De raadsman heeft daarnaast twijfels geuit over de betrouwbaarheid van de uitkomst van geurproeven in het algemeen.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Voorzover aan (de verslaglegging van) de in de zaak van verdachte uitgevoerde geurproeven gebreken kleven, is niet aannemelijk geworden dat deze van dien aard zijn dat bewijsuitsluiting van de resultaten van die proeven daarvan het gevolg behoort te zijn. Het hof overweegt daartoe allereerst dat omtrent de data van veiligstellen van voormelde geurmonsters voldoende duidelijkheid is verkregen uit het verhoor op 30 januari 2003 van de verbalisant Oskamp ten overstaan van de rechter-commissaris in de rechtbank te Utrecht en het door de verbalisant Van den Bos op verzoek van voormelde rechter-commissaris opgemaakte (aanvullend) proces-verbaal van 10 februari 2003. Het hof weegt in dit verband voorts mee dat in casu meerdere geurproeven zijn uitgevoerd waarbij door drie verschillende honden geurovereenkomst tussen geurmonsters en de geur van de verdachte werd waargenomen, terwijl de resultaten van de geurproeven bovendien in belangrijke mate steun vinden in de overige bewijsmiddelen en in zoverre (derhalve) een aanvullend karakter dragen.
Voorzover de raadsman de betrouwbaarheid van door middel van geurproeven verkregen resultaten in het algemeen ter discussie heeft willen stellen, acht het hof diens betoog onvoldoende concreet en specifiek, zodat daaraan reeds op die grond voorbij wordt gegaan.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het verweer van de raadsman wordt verworpen.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 3 primair, 4 primair en 5 primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Bewijs
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5 subsidiair en 6 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
- -
ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde -
hij op 3 augustus 2001 te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldkoffer en (daarin) een sealbag met geld (ongeveer ƒ 20.000,--) toebehorende aan Brinks Nederland BV, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- -
hun gelaat (grotendeels) had(den) verhuld (met een donkere (bivak)muts) en die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] onverhoeds en/of abrupt hebben benaderd en (daarbij)
- -
een (automatisch) vuurwapen, althans een sterk op een (automatisch) vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond aan en gericht en gericht gehouden op die [slachtoffer 2] en (daarbij) tegen/in de richting van die [slachtoffer 2] heeft/hebben geroepen: "Openen, openen" en/of "Niet laten ploffen, als hij ploft schiet ik" en/of "Onmiddellijk en snel die koffer openmaken" en/of "Ik tel tot drie", althans woorden met een dergelijke (dreigende) aard en/of strekking en
- -
dat vuurwapen of dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden op en/of in de richting van die [slachtoffer 1] en daarbij in de richting van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gebaard/geduid dat hij, [slachtoffer 1], de verfbom in de geldkoffer niet moest activeren;
- -
ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde -
hij op 18 augustus 2001 te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen of een ander ter voorbereiding van (een) met anderen of een ander te plegen misdrijf/misdrijven waarop (telkens) naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten een diefstal in vereniging, voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld en/of een afpersing in vereniging, te plegen tegen (een) onbekend gebleven slachtoffer(s) en/of object(en), als volgt heeft gehandeld: hebbende/zijnde hij, verdachte en/of (een van) zijn mededaders opzettelijk
- -
zich begeven naar een locatie in Utrecht waar een bromfiets/scooter gereed stond en
- -
zich gehuld in donkere kleding en/of
- -
(dunne) handschoenen aangedaan en/of
- -
uitgestapt en op een (gereed staande) bromfiets/scooter en/of in een andere (gestolen) auto (Opel Corsa) hun weg vervolgd en/of
- -
-- een machinepistool (merk Zastava, model 61), kaliber 7.65 mm, met houder en (7) bijbehorende patronen en
- -
- een machinepsitool (merk CZ, model 61), kaliber 7.65 mm, met houder en (10) bijbehorende patronen en
- -
- bivakmuts(en) en/of een gezichtsmasker en
- -
- handschoenen en/of
- -
- een van diefstal afkomstige personenauto (merk Opel, type Corsa, kenteken GV-PB-81) en/of
- -
- een bromfiets of scooter zonder frame- en motornummer en een integraalhelm (met donker vizier) en een (grijze) motorhelm en
- -
- een (liter)fles chloor en
- -
- een (politie)scanner (merk GRE) en
- -
- mobiele telefoon(s),
alles kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf/die
misdrijven,
voorhanden gehad;
- -
ten aanzien van het onder 3 subsidiair tenlastegelegde -
hij in de periode van 12 juli 2001 tot en met 3 augustus 2001 te Utrecht een bestelbus (een witte Misubishi L300) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die auto wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
- -
ten aanzien van het onder 4 subsidiair tenlastegelegde -
hij in de periode van 14 juli 2001 tot en met 3 augustus 2001 te Utrecht een personenauto (Opel Kadett, kenteken YG-92-TZ) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die auto wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
- -
ten aanzien van het onder 5 subsidiair tenlastegelegde -
hij in de periode van 16 augustus 2001 tot en met 18 augustus 2001 te Utrecht een personenauto (Opel [...], kenteken [...]) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die auto wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
- -
ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde -
hij op 18 augustus 2001 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen wapens van categorie II, te weten
- -
een machinepistool (van het merk CZ, model VZ61 (Skorpion)), kaliber 7.65 mm, en (bijbehorende) munitie van categorie II, te weten (10) scherpe volmantelpatronen en
- -
een machinepistool (van het merk Zastava, model 61 (Skorpion)), kaliber 7.65 mm, en (bijbehorende) munitie en (bijbehorende) munitie van categorie II, te weten (7) scherpe volmantelpatronen,
voorhanden heeft gehad.
Hetgeen onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5 subsidiair en 6 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezengeachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezengeachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezengeachte uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezengeachte levert op:
ten aanzien van het onder 1 bewezengeachte:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van het onder 2 bewezengeachte
medeplegen van voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het misdrijf als bedoeld in artikel 312 en/of 317 van het Wetboek van Strafrecht, terwijl de dader opzettelijk voorwerpen, stoffen en vervoermiddelen, kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft;
ten aanzien van het onder 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 subsidiair bewezengeachte:
opzetheling, meermalen gepleegd;
ten aanzien van het onder 6 bewezengeachte:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd,
én
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft de verdachte ter zake van het onder 2, 5 subsidiair en 6 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5 subsidiair en 6 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek van de in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een geldtransportauto, waarbij niet alleen de bemanning van de geldauto, maar ook een omstander met vuurwapens is bedreigd. Een dergelijk misdrijf veroorzaakt grote gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers, die bovendien, naar de ervaring leert, dikwijls langdurig kampen met de psychische nasleep daarvan. Verdachte heeft bovendien bestaande gevoelens van onveiligheid in de samenleving versterkt.
Verdachte heeft zich voorts kort na deze overval schuldig gemaakt aan het medeplegen van de voorbereiding van een soortgelijk delict.
Gebleken is dat verdachte en zijn mededaders zich professioneel hebben voorbereid bij het plegen van deze feiten.
Op deze bijzonder ernstige feiten en de andere bewezengeachte feiten dient te worden gereageerd met een gevangenisstraf van aanzienlijke duur, waarbij het hof van oordeel is dat de door de advocaat-generaal gevorderde straf onvoldoende recht doet aan de ernst van het bewezengeachte.
Blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister van de Justitiële Documentatiedienst van 25 april 2003, is verdachte eerder veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, waaronder vermogensdelicten.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 46 (oud), 47, 57, 317 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 (oud) en 55 van de Wet wapens en munitie.
Beslissing
Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 primair, 4 primair en 5 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5 subsidiair en 6 tenlastegelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewijs omschreven;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5 subsidiair en 6 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (VIER) JAREN;
beveelt dat de tijd, die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in deze zaak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit arrest is gewezen door de vijfde meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. Veldhuisen, Scholten en Voncken, in tegenwoordigheid van mr. Heijermans , griffier en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 juni 2003.