Rb. Leeuwarden, 26-11-2009, nr. 17/880353-09 VEV
ECLI:NL:RBLEE:2009:BK4562
- Instantie
Rechtbank Leeuwarden
- Datum
26-11-2009
- Zaaknummer
17/880353-09 VEV
- LJN
BK4562
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLEE:2009:BK4562, Uitspraak, Rechtbank Leeuwarden, 26‑11‑2009; (Eerste aanleg - meervoudig)
- Wetingang
- Vindplaatsen
Jwr 2010/5
Uitspraak 26‑11‑2009
Inhoudsindicatie
Dood door schuld, gevaar op de weg, verkeersongeval, verlaten plaats ongeval, causaal verband
Partij(en)
RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/880353-09
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 17/753429-09
ter berechting gevoegd parketnummer 17/754477-09
ad informandum gevoegd parketnummer 17/880353-09
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 17/756212-08
verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 26 november 2009 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in PI Noord, gevangenis De Marwei te Leeuwarden.
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 12 november 2009.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.Th. van Jaarsveld, advocaat te Leeuwarden.
Telastelegging
Aan dit vonnis zijn door de griffier gewaarmerkte fotokopieën van de dagvaardingen gehecht, waaruit de inhoud van de telasteleggingen geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telasteleggingen voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- -
veroordeling voor het in de zaak met parketnummer 17/880353-09 onder 1. primair, 2., 3. en 4. en het in de zaak met parketnummer 17/753429-09 telastegelegde;
- -
oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van het voorarrest;
- -
ter zake het onder 1. primair telastegelegde voorts oplegging van een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 8 jaar;
- -
ter zake het onder 2. telastegelegde voorts oplegging van een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 1 jaar;
- -
ter zake het onder 3. telastegelegde voorts oplegging van een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 1 jaar;
- -
onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen auto en motor;
- -
tenuitvoerlegging van de op 27 februari 2009 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 maand;
- -
toewijzing van de vordering van de benadeelde partij;
- -
oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Partiële vrijspraak
De raadsman heeft betoogd dat verdachte van het in de zaak met parketnummer
17/880353-09 onder 1. primair en onder 1. subsidiair onder 2. telastegelegde moet worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt het volgende. Aan verdachte is primair -kort gezegd- telastegelegd dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, tengevolge waarvan een motorrijder is overleden. Artikel 6 van de Wegenverkeerswet vereist onder meer een causaal verband tussen de verweten gedraging en het verkeersongeval. Het gaat daarbij om de vraag of het verkeersongeval in redelijkheid is toe te rekenen aan de factor (de culpa van de verkeersdeelnemer) die het delict en de tenlastelegging hebben aangewezen als oorzaak. Of er sprake is van schuld hangt af van het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval.
Gelet op de stukken en hetgeen ter terechtzitting is besproken, staat naar het oordeel van de rechtbank het volgende vast. Verdachte reed als derde auto met een snelheid van rond de 50 km/uur. Verdachte heeft verklaard dat hij de beide voor hem rijdende auto's in wilde halen en daartoe een stuurbeweging naar de andere weghelft heeft gemaakt. Toen hij net op de linkerrijbaan reed, zag hij de motor. Verdachte kon niet meer reageren en de motorrijder is vervolgens op verdachtes auto gebotst. De bestuurders van de voor verdachte rijdende auto's hebben beide verklaard dat de motor kort voor de botsing, op de voor de motorrijder verkeerde weghelft heeft gereden. De motorrijder reed op zijn achterwiel, hij maakte een zogenaamde wheely. Vervolgens wilde de motorrijder terug naar zijn eigen weghelft. De snelheid van de motorrijder is door diverse getuigen geschat tussen de 80 km/uur en 100 km/uur. Het rapport van de verkeersongevallendienst biedt geen uitsluitsel over de vraag wat de snelheid van verdachte en de motorrijder is geweest. Het enige aanknopingspunt zijn de verklaringen van de diverse getuigen.
Verdachte heeft verklaard dat hij voor het ongeval twee biertjes had gedronken en een aantal joints had gerookt. Er is een bloedmonster van verdachte afgenomen. De uitslag van de bloedproef is dat vastgesteld is dat er 0,00% alcohol in verdachtes bloed zat. In het bloedmonster zijn echter THC, 11-OH-THC en THC-COOH aangetroffen. Het Nederlands Forensisch Instituut (verder NFI) heeft geconcludeerd dat op grond van de concentratie van THC in het bloed en de onderlinge verhoudingen van cannabinoïden de rijvaardigheid ten tijde van de bloedafname waarschijnlijk negatief beïnvloed was.
Thans dient te worden vastgesteld of er causaal verband is tussen dit gedrag van de verdachte en het verkeersongeval. Het gevaar van cannabis in het verkeer is van algemene bekendheid. De conclusie van het NFI d.d. 29 september 2009 betreffende het cannabisgebruik acht de rechtbank echter te vaag om verdachtes rijgedrag aan te merken als aanmerkelijk onvoorzichtig dan wel roekeloos. Gelet op de verklaringen van de bestuurders van de voor verdachte rijdende auto's dat de motorrijder op de voor hem verkeerde weghelft reed, heeft de rechtbank twijfels of verdachte de motorrijder heeft kunnen zien voordat hij zijn inhaalactie begon. Nu dit naar het oordeel van de rechtbank niet vaststaat, kan evenmin worden geoordeeld dat de inhaalactie van verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig dan wel roekeloos is geweest en dat door die onvoorzichtigheid het ongeval heeft kunnen gebeuren.
Gelet hierop is het primair ten laste gelegde handelen in strijd met artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Tevens dient de rechtbank te bezien of de verdachte zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op de weg is veroorzaakt of kon worden veroorzaakt, als bedoeld in artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994. Daarbij gaat het erom of de verdachte een reële kans op een ongeval heeft veroorzaakt. De enkele omstandigheid dat de verdachte onder invloed van cannabis zijn auto is gaan besturen, is onvoldoende om te kunnen concluderen dat er sprake is van gevaarzetting in de zin van voormelde bepaling. Daarnaast acht de rechtbank de conclusie van het NFI te vaag om het subsidiair ten laste gelegde handelen in strijd met artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 wettig en overtuigend te bewijzen, zodat de verdachte ook daarvan dient te worden vrijgesproken.
De verdachte moet, gelet op het hierboven overwogene, van het in de zaak met parketnummer 17/880353-09 onder 1. primair en onder 1. subsidiair onder 2. telastegelegde worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet bewezen acht.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 17/880353-09 onder 1. subsidiair onder 1., het onder 2., 3. en 4. en het in de zaak met parketnummer 17/753429-09 telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
- 1.
subsidiair onder 1.
verdachte op 31 juli 2009, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, als bestuurder van een voertuig (een personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten cannabinoïden, waarvan hij redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere
stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;
- 2.
verdachte op 31 juli 2009, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval op de Junokade, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist een ander (te weten [slachtoffer]) aan wie bij dat ongeval letsel was toegebracht, in hulpeloze toestand werd achtergelaten;
- 3.
verdachte op 31 juli 2009, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, terwijl hij wist dat hem bij rechterlijke uitspraak of strafbeschikking de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, de Junokade, een motorrijtuig (een personenauto), heeft bestuurd;
- 4.
(parketnummer: 17/754477-09)
verdachte op 14 mei 2009, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, terwijl hij wist dat hem bij rechterlijke uitspraak of strafbeschikking de bevoegdheid tot het besturen van
motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, de Bernhardus Bumastraat, een motorrijtuig (een personenauto) heeft bestuurd;
parketnummer 17/753429-09
hij op 7 oktober 2008, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, te weten [slachtoffer 2], bij beide wangen heeft vastgepakt en die wangen heeft
gedraaid/verdraaid en bij de haren heeft vastgepakt en -toen die [slachtoffer 2] op de grond lag- die [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en over de weg heeft meegesleurd en/of meegetrokken, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Kwalificatie
Het bewezene levert op de misdrijven:
in de zaak met parketnummer 17/880353-09 onder 1. subsidiair onder 1., 2., 3. en 4.
- 1.
subsidiair onder 1.
Overtreding van artikel 8 eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994;
- 2.
Overtreding van artikel 7 eerste lid onder a en b van de Wegenverkeerswet 1994;
- 3.
Overtreding van artikel 9 eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994;
- 4.
(parketnummer 17/754477-09)
Overtreding van artikel 9 eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994;
in de zaak met parketnummer 17/753429-09
Mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel.
Strafbaarheid verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- -
de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- -
de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- -
de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister
en het voorlichtingsrapport;
- -
het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht;
- -
de gedane erkenning van de verdachte zich nog aan het overige op de dagvaarding genoemde ad informandum gevoegde strafbare feit te hebben schuldig gemaakt, welke zaak derhalve hiermee is afgedaan;
- -
de vordering van de officier van justitie;
- -
het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een aantal verkeersmisdrijven. Hij heeft een auto bestuurd onder invloed van cannabinoïden, hij heeft twee keer een auto bestuurd tijdens een ontzegging van de rijbevoegdheid en hij heeft, nadat een motorrijder tegen zijn auto was aangereden, de plaats van het ongeval verlaten en het dodelijk gewonde slachtoffer in hulpeloze toestand achtergelaten. Voorts heeft hij zijn toenmalige vriendin op ergerlijke wijze mishandeld. Ter terechtzitting heeft verdachte bovendien erkend dat hij zijn auto heeft bestuurd zonder dat een verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid was afgesloten. Verdachte heeft door de verkeersmisdrijven de belangen van andere weggebruikers in gevaar gebracht en eerdere uitspraken van de rechter aan zijn laars gelapt. Door zijn vriendin te mishandelen heeft hij haar lichamelijke integriteit geschonden en haar pijn, letsel en angst bezorgd. In verdachtes nadeel pleit ook dat hij de verkeersmisdrijven pleegde tijdens een proeftijd van een eerdere veroordeling. Dit hardnekkig en schadelijk gedrag behoort te worden bestraft met een gevangenisstraf van behoorlijke duur, temeer daar verdachte zich van eerdere veroordelingen niets heeft aangetrokken. De rechtbank deelt de conclusie van de reclassering in haar voorlichtingsrapport dat - juist omdat het recidivegevaar hoog is - toezicht door de reclassering nodig is om verdachte na zijn invrijheidstelling door middel van gedragsvoorwaarden tot zelfinzicht en verbeterd levensgedrag te brengen. De fundamenten hiervoor dienen zo mogelijk al tijdens de detentie te worden gelegd. Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen en daaraan bijzondere voorwaarden verbinden. Daarnaast is een ontzegging van de rijbevoegdheid op haar plaats, nu verdachte zich als verkeersdeelnemer meer dan eens ernstig misdragen heeft.
Benadeelde partij
[[naam]] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hen geleden schade ten gevolge van het aan verdachte in de zaak met parketnummer 17/880353-09 onder 1. primair telastegelegde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij niet ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering, nu verdachte van het feit waarop deze vordering betrekking heeft, wordt vrijgesproken.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
Bij onherroepelijk geworden vonnis van 27 februari 2009, gewezen door de politierechter van de rechtbank te Leeuwarden, is de verdachte veroordeeld tot -voor zover hier van belang- een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 14 maart 2009. Bij vordering d.d. 28 oktober 2009 heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf.
De hiervoor in de zaak met parketnummer 17/880353-09 onder 1. subsidiair onder 1., onder 2., 3. en 4. en in de zaak met parketnummer 17/753429-09 bewezenverklaarde feiten zijn door verdachte begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd. De rechtbank zal op grond daarvan de tenuitvoerlegging gelasten van de aan verdachte bij voornoemd vonnis van 27 februari 2009 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 57, 63, 300, 304 (oud) van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 7, 8, 9, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1. primair en onder 1. subsidiair onder 2. is telastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder in de zaak met parketnummer 17/880353-09 onder 1. subsidiair onder 1., het onder 2., 3. en 4. en het in de zaak met parketnummer 17/753429-09 telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 3 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde, dat de veroordeelde:
- -
zich bij het ingaan van de proeftijd meldt bij de Verslavingszorg Noord Nederland;
- -
ervoor zorgt dat hij gedurende de proeftijd bereikbaar is voor deze reclasseringsinstelling;
- -
zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens genoemde reclasseringsinstelling, ook als dat het volgen van een Cognitieve Vaardigheidstraining mocht inhouden.
Draagt genoemde reclasseringsinstelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van parketnummer 17/880353-09 onder 2. voorts
Ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen -bromfietsen daaronder begrepen- voor de tijd van 1 jaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de benadeelde partij [[naam]] niet ontvankelijk is in de vordering en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten draagt.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer
17/756212-08:
Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, voorzover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Leeuwarden d.d. 27 februari 2009, te weten: een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H. Severein, voorzitter, mr. H. van der Werff en mr. Y. Huizing, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 november 2009.