V-N 2017/41.16
Deelnemingsverlies op waardeloze kleindochter is volgens A-G niet aftrekbaar vanwege tussenhoudsterregeling
HR (Parket) 18-05-2017, ECLI:NL:PHR:2017:456, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Parket)
- Datum
18 mei 2017
- Zaaknummer
16/05706
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS24440:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Deelnemingsvrijstelling
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1791, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑09‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑05‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:456, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 18‑05‑2017
- Wetingang
art. 3.25 Wet IB 2001; art. 13d lid 4 en art. 8 lid 1 Wet VPB1969
Essentie
Advocaat-generaal Wattel concludeert dat het (deelnemings)verlies dat X bv leidt bij de liquidatie van D bv niet aftrekbaar is. Volgens de A-G is namelijk meteen duidelijk dat het onmiskenbare en enige doel van de tussenhoudster-regeling juist gefrustreerd wordt door het resultaat dat X bv voorstaat.
Samenvatting
De belanghebbende heeft bij een groepsherstructuring in 2004 de aandelen verkregen in de tussenhoudster D bv die deelnam in een Zwitserse (klein)dochter (J AG). D bv is in 2004 meteen gevoegd in de fiscale eenheid van de belanghebbende. De AG is bij haar verkrijging door D bv en later door de belanghebbende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.