V-N 2015/57.8
Verwijzingshof moet duidelijkheid scheppen over afspraken over navordering
HR 06-11-2015, ECLI:NL:HR:2015:3225, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 november 2015
- Magistraten
Overgaauw, Lourens, Bavinck, Van Loon, Van Kalmthout
- Zaaknummer
14/02920
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS24141:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal bestuursrecht / Aanslag
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3225, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑11‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑12‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:2283, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑12‑2014
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat er geen sprake is van een nieuw feit. De inspecteur is namelijk, door het hoorgesprek van 12 oktober 2005, er van op de hoogte dat de HIR in 2004 moet vrijvallen.
Samenvatting
X bv doteert in 2000 € 404.751 aan een herinvesteringsreserve (HIR). De inspecteur staat de dotatie niet toe. X bv maakt daarop bezwaar. Op 12 oktober 2005 vindt een hoorgesprek plaats. Tijdens dit hoorgesprek geeft X bv aan dat de HIR ultimo 2004 moet vrijvallen, omdat niet tijdig is geherinvesteerd. Vervolgens legt de inspecteur ambtshalve een VPB-aanslag op over 2004, waarbij de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.