NJB 2019/589:Curaçao. Enquêterecht. Vervolg op HR 11 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2574. Het Gemeenschappelijk Hof beveelt een onderzoek naar het beleid van en de gang van zaken bij twee vennootschappen. Aan dit bevel legt het feiten ten grondslag die zich hebben voorgedaan vóór 1 januari 2012, de datum waarop het enquêterecht voor Curaçao in werking is getreden. Het staat de onderzoeker toe een kwestie in zijn onderzoek te betrekken die niet ten grondslag is gelegd aan het oordeel dat blijkt van gegronde redenen om aan een juist beleid te twijfelen. Hoge Raad: 1. Overgangsrecht. Een enquête kan worden gelast (mede) op basis van feiten die zich hebben voorgedaan vóór 1 januari 2012. 2. Connexiteit. Slechts bezwaren die in de bezwaarfase naar voren zijn gebracht, kunnen ten grondslag worden gelegd aan de toewijzing van een enquêteverzoek. Indien de ondernemingskamer een enquête gelast, dient het onderzoek in ieder geval te zijn gericht op de bezwaren die de ondernemingskamer blijkens haar uitspraak tot het oordeel hebben gebracht dat blijkt van gegronde redenen om aan een juist beleid te twijfelen. Het staat de ondernemingskamer vrij de onderzoeker op te dragen of toe te staan om ook andere bezwaren in zijn onderzoek te betrekken, mits die voldoende samenhang vertonen met de bezwaren die ten grondslag zijn gelegd aan het oordeel dat blijkt van gegronde redenen om aan een juist beleid te twijfelen. Of voldoende samenhang in deze zin bestaat, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval