RFR 2020/92
Huwelijksvermogensrecht. Mag het hof voor het vaststellen van de waarde van een onroerende zaak uitgaan van een oud deskundigenbericht i.v.m. de redelijke termijn?
HR 24-04-2020, ECLI:NL:HR:2020:796
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 april 2020
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, M.V. Polak, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/01386
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS208684:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:796, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑04‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:69, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑01‑2020
- Wetingang
Essentie
Huwelijksvermogensrecht. Verdeling huwelijksgemeenschap. Deskundigenbericht.
Mocht het hof een oud conceptdeskundigenbericht gebruiken om de waarde van een onroerende zaak vast te stellen, als een kostenbegroting voor het maken van een nieuw, definitief deskundigenbericht uitblijft?
Samenvatting
In deze slepende procedure gaat het om de verdeling van een van de kant van de man in de gemeenschap gevallen 1/6 aandeel in een onroerend goed in Suriname. De man en vrouw zijn in 1983 in algehele gemeenschap van goederen gehuwd. In 1986 heeft de rechtbank de echtscheiding tussen hen uitgesproken en is de scheiding en deling van de ontbonden huwelijksgemeenschap ten overstaan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.