Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Polen tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en het voorkomen van het ontduiken en ontwijken van belasting
Artikel 5 Vaste inrichting
Geldend
Geldend vanaf 30-04-2022
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast voor belastingjaren en -tijdvakken en belastbare gebeurtenissen die aanvangen op of na 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op dat waarin de wijziging in werking treedt.
- Bronpublicatie:
29-10-2020, Trb. 2020, 119 (uitgifte: 16-11-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
30-04-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-03-2022, Trb. 2022, 23 (uitgifte: 03-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Voor de toepassing van dit Verdrag betekent de uitdrukking ‘vaste inrichting’ een vaste bedrijfsinrichting door middel waarvan de werkzaamheden van een onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend.
2.
De uitdrukking ‘vaste inrichting’ omvat in het bijzonder:
- a.
een plaats waar leiding wordt gegeven;
- b.
een filiaal;
- c.
een kantoor;
- d.
een fabriek;
- e.
een werkplaats, en
- f.
een mijn, een olie- of gasbron, een (steen)groeve of een andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen.
3.
Een plaats van uitvoering van een bouwwerk of van constructie- of installatiewerkzaamheden vormt alleen een vaste inrichting indien de duur ervan twaalf maanden overschrijdt.
4.
Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel wordt de uitdrukking ‘vaste inrichting’ niet geacht te omvatten:
- a.
het gebruikmaken van inrichtingen uitsluitend voor opslag, uitstalling of aflevering van aan de onderneming toebehorende goederen of koopwaar;
- b.
het aanhouden van een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen of koopwaar, uitsluitend voor opslag, uitstalling of aflevering;
- c.
het aanhouden van een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen of koopwaar, uitsluitend voor bewerking of verwerking door een andere onderneming;
- d.
het aanhouden van een vaste bedrijfsinrichting, uitsluitend om voor de onderneming goederen of koopwaar aan te kopen of informatie in te winnen;
- e.
het aanhouden van een vaste bedrijfsinrichting, uitsluitend om voor de onderneming enige andere activiteit te verrichten;
- f.
het aanhouden van een vaste bedrijfsinrichting met als enig doel een combinatie van de in de onderdelen a tot en met e genoemde activiteiten te verrichten,
mits die activiteit, of, in het geval van onderdeel f, het geheel van de activiteiten van de vaste bedrijfsinrichting van voorbereidende aard is of het karakter van hulpwerkzaamheid heeft.
5.
Het vierde lid is niet van toepassing op een vaste bedrijfsinrichting die door een onderneming gebruikt of aangehouden wordt indien dezelfde onderneming of een nauw daarmee verbonden onderneming op dezelfde plaats of op een andere plaats in dezelfde Verdragsluitende Staat bedrijfsactiviteiten uitoefent, en
- a.
die plaats of die andere plaats voor de onderneming of voor de nauw daarmee verbonden onderneming een vaste inrichting vormt op grond van de bepalingen van dit artikel; of
- b.
het geheel van de activiteiten dat resulteert uit de combinatie van de activiteiten die door de twee ondernemingen op dezelfde plaats, of door dezelfde onderneming of nauw daarmee verbonden ondernemingen op de twee plaatsen worden uitgeoefend, niet van voorbereidende aard is of het karakter van hulpwerkzaamheid heeft,
op voorwaarde dat de bedrijfsactiviteiten die door de twee ondernemingen op dezelfde plaats, of door dezelfde onderneming of nauw daarmee verbonden ondernemingen op de twee plaatsen, worden uitgeoefend, aanvullende taken zijn die deel uitmaken van een samenhangende bedrijfsvoering.
6.
Niettegenstaande de bepalingen van het eerste en tweede lid, maar onverminderd het zevende lid, wanneer een persoon voor een onderneming optreedt in een Verdragsluitende Staat en daarbij gewoonlijk overeenkomsten sluit, of gewoonlijk de voornaamste rol speelt die leidt tot het sluiten van overeenkomsten die stelselmatig zonder materiële wijziging door de onderneming gesloten worden, en die overeenkomsten gesloten zijn
- a.
in naam van de onderneming, of
- b.
voor de eigendomsoverdracht of voor het verlenen van het gebruiksrecht van goederen die aan die onderneming toebehoren of ter zake waarvan de onderneming het gebruiksrecht heeft, of
- c.
voor het verstrekken van diensten door die onderneming,
wordt die onderneming geacht in die Staat een vaste inrichting te hebben ter zake van alle activiteiten welke die persoon voor de onderneming verricht, tenzij de activiteiten van een dergelijk persoon beperkt blijven tot de activiteiten genoemd in het vierde lid, die, indien zij worden verricht door middel van een vaste bedrijfsinrichting (anders dan een vaste bedrijfsinrichting waarop het vijfde lid van toepassing zou zijn), deze vaste bedrijfsinrichting op grond van de bepalingen van dat lid niet tot een vaste inrichting zouden maken.
7.
Het zesde lid is niet van toepassing indien de persoon die in een Verdragsluitende Staat optreedt voor een onderneming van de andere Verdragsluitende Staat, in de eerstgenoemde Staat een bedrijf uitoefent als een onafhankelijke vertegenwoordiger en voor de onderneming handelt in de normale uitoefening van dat bedrijf. Wanneer een persoon evenwel uitsluitend of nagenoeg uitsluitend optreedt voor een of meer ondernemingen waarmee hij nauw verbonden is, wordt die persoon ten opzichte van elke dergelijke onderneming niet geacht een onafhankelijk vertegenwoordiger te zijn in de zin van dit lid.
8.
Ten behoeve van de toepassing van dit artikel, wordt een persoon of onderneming geacht nauw te zijn verbonden met een onderneming indien uit alle relevante feiten en omstandigheden blijkt dat de ene zeggenschap heeft over de andere of dat ze beide onder zeggenschap staan van dezelfde personen of ondernemingen. In elk geval wordt een persoon of onderneming geacht nauw verbonden te zijn met een onderneming indien de ene direct of indirect meer dan 50 percent bezit van het uiteindelijke belang in de andere persoon (of, in het geval van een lichaam, meer dan 50 percent bezit van het totale aantal stemmen en de waarde van de aandelen van het lichaam of van het uiteindelijke belang in het vermogen van het lichaam) of indien een andere persoon of onderneming direct of indirect meer dan 50 percent bezit van het uiteindelijke belang (of, in het geval van een lichaam, meer dan 50 percent bezit van het totale aantal stemmen en de waarde van de aandelen van het lichaam of van het uiteindelijke belang in het vermogen van het lichaam) in de persoon en in de onderneming of de twee ondernemingen.
9.
De omstandigheid dat een lichaam dat inwoner is van een Verdragsluitende Staat een lichaam beheerst of door een lichaam wordt beheerst dat inwoner is van de andere Verdragsluitende Staat of dat in die andere staat zijn bedrijf uitoefent (hetzij door middel van een vaste inrichting, hetzij op andere wijze), bestempelt een van beide lichamen niet tot een vaste inrichting van het andere.