RAV 2020/23
Bestuurdersaansprakelijkheid. Treft de bestuurder van een BV die in het zicht van haar faillissement een selectieve betaling doet aan een schuldeiser een zo ernstig verwijt dat hij persoonlijk aansprakelijk is tegenover onbetaald gebleven schuldeisers?
HR 17-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:73
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 januari 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/01948
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS194678:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:73, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑01‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:798, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 05‑07‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑06‑2018
- Wetingang
Art. 6:162 BW
Essentie
Bestuurdersaansprakelijkheid.
Treft de bestuurder van een BV die in het zicht van haar faillissement een selectieve betaling doet aan een schuldeiser een zo ernstig verwijt dat hij persoonlijk aansprakelijk is tegenover onbetaald gebleven schuldeisers?
Samenvatting
Een besloten vennootschap handelde in diepgevroren vlees en gevogelte. Verweerder in cassatie was bestuurder van deze vennootschap. Op 4 december 2014 heeft hij een verzoek tot faillietverklaring van de BV ingediend. Daarna heeft Limes op 12 december 2014 een bedrag van € 29.711 bij de BV in rekening gebracht voor in september tot en met november 2014 verleende diensten. Op 22 december 2014 is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.