Vgl. HR 11 april 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU9130, NJ 2006, 393 m.nt. Y. Buruma, rov. 3.7.1.
HR, 19-12-2017, nr. 16/00205
ECLI:NL:HR:2017:3187
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19-12-2017
- Zaaknummer
16/00205
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2017:3187, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑12‑2017; (Cassatie, Artikel 80a RO-zaken)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:1363, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2017:1363, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑01‑2017
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2017:3187, Gevolgd
- Vindplaatsen
Uitspraak 19‑12‑2017
Inhoudsindicatie
Hennepkwekerij in woning. Levert verzoek om clementie een uos op? HR: art. 80a RO. Samenhang met 16/00287.
Partij(en)
19 december 2017
Strafkamer
nr. S 16/00205
AJ/KD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 5 januari 2016, nummer 22/002036-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft N. Roos, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft geconcludeerd dat het cassatieberoep met toepassing van art. 80a RO niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom - gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal - het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 december 2017.
Conclusie 21‑01‑2017
Inhoudsindicatie
Hennepkwekerij in woning. Levert verzoek om clementie een uos op? HR: art. 80a RO. Samenhang met 16/00287.
Nr. 16/00205 Zitting: 21 november 2017 (bij vervroeging) | Mr. W.H. Vellinga Conclusie inzake: [verdachte] |
De verdachte is bij arrest van 5 januari 2016 door het Gerechtshof Den Haag wegens 1. “medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod”, 2. “medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod” en 3. “diefstal” veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis.
Er bestaat samenhang tussen de zaken met de nummers 16/00205 en 16/00287. In beide zaken zal ik vandaag concluderen.
Namens de verdachte heeft mr. N. Roos, advocaat te Rotterdam, één middel van cassatie voorgesteld.
Het middel berust op de onjuiste opvatting dat een gemotiveerd verzoek om clementie een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt in de zin van art. 359 lid 2 Sv oplevert. Het vormt immers niet een standpunt, door argumenten geschraagd en voorzien van een ondubbelzinnige conclusie.1.
5. De aangevoerde klacht kan derhalve klaarblijkelijk niet tot cassatie leiden. Dit betekent dat het middel geen behandeling in cassatie rechtvaardigt. Het cassatieberoep dient daarom op de voet van art. 80a RO niet-ontvankelijk te worden verklaard.
6. Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 21‑01‑2017