NJB 2011/1411
HR, 08-07-2011, nr. 10/00425
HR 08-07-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ3514
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 juli 2011
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A. Hammerstein, W.A.M. van Schendel, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
10/00425
- Conclusie
A-G mr. J. Spier
- LJN
BQ3514
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Juridische beroepen / Rechter
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Staatsrecht / Rechtspraak
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BQ3514, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑07‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ3514, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑04‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑01‑2010
- Wetingang
RO art. 79 lid 1 onderdeel b; Rv art. 198; art. 7:658 lid 2 BW
Essentie
Partij(en)
NAK (de werkgever), adv. mr. G. Snijders
tegen
X (de werkneemster), adv. mr. R.A.A. Duk
Uitspraak
Feiten en procesverloop
In 1979 is X in dienst getreden bij NAK, die zich bezighoudt met het analyseren van zaaizaad. Sinds 1993 gaf zij leiding aan de schoningsafdeling van het laboratorium van NAK.
In september 1998 viel zij wegens ziekte uit.
Nadien werkte zij nog in het kader van arbeidstherapie enige perioden van maart tot december 1999. Na 6 december 1999 heeft zij geen werkzaamheden bij NAK meer verricht. Aan X is per 13 september 1999 een WAO-uitkering toegekend op basis ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.