RAV 2020/52
Effectenlease. Heeft de aanbieder van een effectenleaseproduct onrechtmatig gehandeld door een aanvraagformulier te aanvaarden van een tussenpersoon die geen vergunning had als effectenbemiddelaar?
HR 24-04-2020, ECLI:NL:HR:2020:809
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 april 2020
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/04375
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS205725:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:809, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑04‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1203, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 15‑11‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑11‑2018
- Wetingang
Art. 7 Wte 1995
Essentie
Effectenlease. Dexia. Waiverprocedure. Begrip ‘effectenbemiddelaar’.
Heeft de aanbieder van een effectenleaseproduct onrechtmatig gehandeld door een aanvraagformulier te aanvaarden van een tussenpersoon die geen vergunning had als effectenbemiddelaar?
Samenvatting
In 2000 heeft eiser in cassatie, een particuliere belegger (hierna: eiser), een effectenleaseovereenkomst gesloten met (een rechtsvoorgangster van) Dexia. Op de overeenkomst is vermeld: “Adviseur: Finans Verzekeringen”. De overeenkomst is geëindigd met een restschuld. Eiser heeft door middel van een opt-outverklaring laten weten niet gebonden te willen zijn aan de Duisenberg-regeling.
In dit geding vordert Dexia een verklaring voor recht dat zij (niet meer dan) € 2.822 aan eiser verschuldigd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.