Einde inhoudsopgave
Kaderbesluit 2008/841/JBZ ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit
Artikel 3 Sancties
Geldend
Geldend vanaf 11-11-2008
- Bronpublicatie:
24-10-2008, PbEU 2008, L 300 (uitgifte: 11-11-2008, regelingnummer: 2008/841/JBZ)
- Inwerkingtreding
11-11-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-10-2008, PbEU 2008, L 300 (uitgifte: 11-11-2008, regelingnummer: 2008/841/JBZ)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
1.
Iedere lidstaat zorgt ervoor dat:
- a)
het in artikel 2, onder a), bedoelde feit strafbaar wordt gesteld met een maximale vrijheidsstraf die ten minste tussen de twee en de vijf jaar bedraagt; of
- b)
het in artikel 2, onder b), bedoelde feit strafbaar wordt gesteld met dezelfde maximale vrijheidsstraf als het strafbaar feit dat met de overeengekomen nagestreefde activiteit wordt beoogd, of met een maximale vrijheidsstraf van ten minste tussen de twee en de vijf jaar.
2.
Iedere lidstaat zorgt ervoor dat het feit dat de in artikel 2 bedoelde strafbare feiten als omschreven door de betrokken lidstaat worden gepleegd in het kader van een criminele organisatie, kan worden beschouwd als een verzwarende omstandigheid.