Bevrijdende verweren
Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/160:160 Conclusie hoofdstuk 5
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/160
160 Conclusie hoofdstuk 5
Documentgegevens:
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS692027:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In dit hoofdstuk stond het begrip rechtsgevolg centraal.
Het patroon van rechtsgevolg, juridische grondslag en feitelijke grondslag geldt eveneens voor verweerder die een bevrijdend verweer voert. Hij zal een beroep op een rechtsgevolg moeten doen, en ook de feitelijke gronden gebaseerd op een rechtsgrond moeten aanvoeren.
Verweerder zal een rechtsgevolg moeten inroepen dat hem bevrijdt van zijn verplichtingen. Hij zal moeten kiezen tussen de verschillende mogelijke rechtsgevolgen. Afhankelijk van het rechtsgevolg zal hij de feiten die benodigd zijn voor de rechtsgrond moeten vermelden en deze feiten concretiseren. Bij partijen die in persoon procederen kan de rechter verweerder tijdens de mondelinge behandeling de gelegenheid bieden specifieke vragen met betrekking tot het gewenste rechtsgevolg te beantwoorden.
Uiteen is gezet wanneer verweerder een eis in reconventie moet instellen en wanneer een verweer ter afwering voldoende is. Verweerder zal zich ervan bewust moeten zijn bij welke bevrijdende weren hij geen eis in reconventie nodig heeft om de vordering van eiser te laten stranden. Doet verweerder een beroep op een rechtsverhinderend verweer, dan heeft verweerder geen eis in reconventie nodig ingeval hij een beroep doet op vernietigbaarheid van een rechtshandeling (art. 3:51 lid 3 BW), ingeval verweerder het verweer voert dat hij al een buitengerechtelijke ontbindingsverklaring heeft doen uitgaan (art. 6:267 lid 1 BW) of indien verweerder de gewenste schadevergoeding op grond van een ondeugdelijke prestatie (art. 6:74 BW) mag/kan verrekenen met de vordering van eiser. Een beroep op een rechtsgevolg zal hij wel moeten doen, evenals de feitelijke gronden aanvoeren die gebaseerd zijn op een rechtsgrond. Het rechtsgevolg komt in die gevallen tot stand door de rechtsoverweging in de uitspraak waarbij het bevrijdend verweer wordt aanvaard en aanvaarding van dat bevrijdend verweer heeft na het onherroepelijk worden van de uitspraak gezag van gewijsde.
Bij een vordering strekkende tot een negatieve verklaring voor recht door eiser is het verweerder die met de gedachte speelt een vordering tegen eiser in te stellen. Het verweer van verweerder wordt ingeval eiser een negatieve verklaring voor recht vordert gekwalificeerd als een bevrijdend verweer. Het probleem dat de wederpartij een rechter krijgt opgedrongen op een door eiser gekozen tijdstip, is te ondervangen door een ontvankelijkheidsvoorwaarde te creëren voor eiser; een extra vereiste voor ontvankelijkheid. Eiser zal moeten stellen dat het aanhangig maken van een vordering strekkende tot een negatieve verklaring voor recht de enige mogelijkheid is om uitsluitsel over het geschilpunt tussen eiser en verweerder te krijgen.
In het geval eiser anticipeert op een mogelijk verweer van de wederpartij en zijn vordering strekkende tot een verklaring voor recht formuleert met een ontkenning van hetgeen zijn wederpartij betoogt, heb ik het begrip pseudonegatieve verklaring voor recht geïntroduceerd. Eiser heeft daarbij stelplicht en bewijslast.