Einde inhoudsopgave
Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens
Artikel 11a
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
25-03-2024, Stb. 2024, 60 (uitgifte: 27-03-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-2024, Stb. 2024, 61 (uitgifte: 27-03-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de Wet seksuele misdrijven (20-03-2024, Stb. 59).
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Privacy / Bijzondere onderwerpen
1.
Ten behoeve van de handhaving van de openbare orde in verband met de terugkeer van de betrokkene in de maatschappij kan Onze Minister, aan de burgemeester of de door hem aangewezen ambtenaar justitiële gegevens als bedoeld in artikel 6, eerste lid, en artikel 7, eerste lid, onder a, b, c, d, f, j, k en l, verstrekken van natuurlijke personen die onherroepelijk zijn veroordeeld tot:
- a.
een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf of vrijheidsbenemende maatregel ter zake van een misdrijf bedoeld in de volgende artikelen van het Wetboek van Strafrecht:
- 1°
- 2°
141, tweede lid, 302 en 303, indien het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde vrijheidsbenemende straf of maatregel een jaar of langer beloopt.
- b.
de maatregel bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht;
- c.
de maatregel bedoeld in artikel 77s van het Wetboek van Strafrecht, indien deze verlengd kan worden op grond van artikel 6:6:31, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
2.
Ten behoeve van het verstrekken van informatie aan de burgemeester ten behoeve van de handhaving van de openbare orde in verband met de terugkeer van de betrokkene in de maatschappij kan Onze Minister van de in het eerste lid bedoelde natuurlijke personen de justitiële gegevens, bedoeld in artikel 6, eerste lid, en artikel 7, eerste lid, onder a, b, c, d, f, j, k en l, verstrekken aan binnen een landelijke eenheid als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onderdeel b, van de Politiewet 2012 aangewezen opsporingsambtenaren.
3.
De justitiële gegevens worden niet eerder verstrekt dan drie maanden voor het moment van de verwachte, al dan niet tijdelijke, terugkeer van de betrokkene in de maatschappij.
4.
De burgemeester vernietigt de op grond van het eerste lid verstrekte justitiële gegevens uiterlijk negen maanden na de datum van de verstrekking, indien niet tot het treffen van maatregelen is besloten. Indien tot het treffen van maatregelen is besloten, verwijdert de burgemeester de op grond van het eerste lid verstrekte justitiële gegevens uiterlijk negen maanden na de datum van de verstrekking. De verwijderde gegevens worden gedurende een termijn van vijf jaar bewaard ten behoeve van het afleggen van verantwoording, waarna de gegevens worden vernietigd.
5.
Het eerste lid, onder a en b, is niet van toepassing op personen op wie Titel VIIIA van het Eerste Boek van het Wetboek van Strafrecht is toegepast.