Prg. 2020/89
Werkgever mag arbeidsovereenkomst vernietigen op grond dat deze tot stand is gekomen onder invloed van bedrog door werknemer. Dat de arbeidsovereenkomst (vrijwel) geheel nutteloos is geweest, is hiervoor geen vereiste.
HR 07-02-2020, ECLI:NL:HR:2020:213
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 februari 2020
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
18/04977
- Conclusie
A-G mr. R.H. De Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:213, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑02‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1067, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 18‑10‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑02‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑11‑2018
- Wetingang
Essentie
Arbeidsrecht. Is voor een geslaagd beroep op de (buitengerechtelijke) vernietiging van de arbeidsovereenkomst vereist dat deze na bedrog (vrijwel) geheel nutteloos is geweest?
Nee. Uit artikel 3:44 BW volgt deze eis niet.
Samenvatting
De Hoge Raad buigt zich over de vraag of een werkgever de arbeidsovereenkomst mag vernietigen op grond dat deze tot stand gekomen is onder invloed van bedrog door de werknemer, en, zo ja, of voor die vernietigbaarheid moet zijn voldaan aan het extra vereiste dat de arbeidsovereenkomst (vrijwel) geheel nutteloos is geweest.
Indien een werknemer een werkgever ertoe beweegt een arbeidsovereenkomst ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.