HR, 16-02-2024, nr. 23/03955
ECLI:NL:HR:2024:253
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16-02-2024
- Zaaknummer
23/03955
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2024:253, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑02‑2024; (Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHARL:2023:7067
- Vindplaatsen
Uitspraak 16‑02‑2024
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 23/03955
Datum 16 februari 2024
ARREST
op het door [X] (hierna: belanghebbende) ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 augustus 2023, nrs. BK-ARN 21/00961 tot en met 21/009641..
1. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De griffier van het Hof heeft op de uitspraak van het Hof aangetekend dat een afschrift van die uitspraak aangetekend aan partijen is verzonden op 24 augustus 2023.
Het beroepschrift in cassatie is op 8 oktober 2023 via het webportaal van de Hoge Raad ontvangen.
Het beroepschrift in cassatie is dus niet ingediend binnen de in artikel 6:7 Awb gestelde termijn van zes weken, die in dit geval eindigde op 5 oktober 2023.
De griffier van de Hoge Raad heeft op 3 november 2023 in het digitaal dossier van belanghebbende een bericht geplaatst waarbij belanghebbende in de gelegenheid wordt gesteld binnen vier weken na die datum mee te delen waarom de beroepstermijn is overschreden. Die termijn eindigde op 1 december 2023. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid niet tijdig gebruikgemaakt. De op 4 december 2023 via het webportaal van de ingekomen brief wordt als te laat ingekomen buiten beschouwing gelaten.
Het beroep in cassatie moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
2. Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2024.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 16‑02‑2024