RvdW 2016/1077
Ontneming. Niet-ontvankelijkheid cassatieberoep. Termijn ex art. 575 lid 3 niet nageleefd.
HR 11-10-2016, ECLI:NL:HR:2016:2298
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 oktober 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, Y. Buruma, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend, E.F. Faase
- Zaaknummer
15/05024
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2298, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑10‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:812, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑06‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑12‑2015
- Wetingang
Essentie
Ontneming. Ontvankelijkheid cassatieberoep ex art. 575 lid 3 Sv. Het hof heeft verzet tegen dwangbevel tot betaling van € 137.458,68 ongegrond verklaard. Betrokkene is niet-ontvankelijk in het cassatieberoep omdat hij niet binnen de termijn ex art. 575 lid 3 Sv ter consignatie het verschuldigde bedrag heeft voldaan.
Partij(en)
Beschikking op het beroep in cassatie tegen een beschikking van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 10 augustus 2015, AV-nummer 002239-14, op een bezwaarschrift als bedoeld in art. 575 lid 3, Sv, ingediend door: M. Adv.: mr. J.T.E. Vis, te Amsterdam.