Rb. Overijssel, 11-06-2019, nr. 7285342 \ CV EXPL 18-5664
ECLI:NL:RBOVE:2019:2053
- Instantie
Rechtbank Overijssel
- Datum
11-06-2019
- Zaaknummer
7285342 \ CV EXPL 18-5664
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBOVE:2019:2053, Uitspraak, Rechtbank Overijssel, 11‑06‑2019; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
AR-Updates.nl 2019-0639
PR-Updates.nl PR-2019-0088
VAAN-AR-Updates.nl 2019-0639
Uitspraak 11‑06‑2019
Inhoudsindicatie
Eiseres houdt zich bezig met het klaarmaken en leveren van dagvers belegde broodjes en lunchpakketten. De vraag of eiseres valt onder de werkingssfeer van de verplichtstelling tot deelneming in het Bedrijfstakpensioenfonds voor Vlees- en vleeswarenindustrie en de gemaksvoedingindustrie wordt in negatieve zin beantwoord.
Partij(en)
RECHTBANK OVERIJSSEL
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 7285342 \ CV EXPL 18-5664
Vonnis van 11 juni 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BROODJES EXPRESS B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle,
opposant, hierna te noemen Broodjes Express,
gemachtigde: mr. D.J.B. de Wolff,
tegen
de stichting STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR VLEES, VLEESWAREN GEMAKSVOEDING EN PLUIMVEEVLEES, gevestigd te Den Haag en kantoorhoudende te Woerden,
geopposeerde, hierna te noemen VLEP,
gemachtigde: mr. S. Leurink-Ofman.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 8 januari 2019,
- -
de brief van 4 april 2019 van de zijde van Broodjes Express met daarbij producties 18 tot en met 20,
- -
de brief van 11 april 2019 van de zijde van VLEP met producties,
- -
het proces-verbaal van de comparitie na antwoord met aangehecht de door beide partijen naar aanleiding hiervan gemaakte opmerkingen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
De bestuurders van Broodjes Express zijn in de jaren ’80 van de vorige eeuw gestart met een bedrijf dat zich richtte op de productie en verkoop van broodjes ham en/of kaas en krentenbollen. De betreffende broodjes werden op voorraad gezet in diepvrieshuizen en naar diepvriesgroothandels vervoerd. In de loop der jaren zijn de activiteiten gewijzigd in die zin dat niet langer diepvriesbroodjes worden geproduceerd maar dagverse levering plaatsvindt. Volgens de (huidige) inschrijving bij de Kamer van Koophandel houdt Broodjes Express zich bezig met Eventcatering, nader omschreven als het “Vervaardigen en leveren van dagvers belegde broodjes, dagverse lunches en borrelhapjes.”
2.2.
Vanaf 1 januari 1994 tot 1 januari 2015 was Broodjes Express aangesloten bij VLEP. Broodjes Express hanteert per 1 januari 2015 de CAO voor Horeca en Catering en heeft het pensioenfonds Horeca en Catering verzocht een aansluiting te realiseren per 1 januari 2015.
2.3.
Tussen partijen is discussie ontstaan over de vraag Broodjes Express al dan niet valt onder de verplichtstelling tot deelneming in het Bedrijfstakpensioenfonds voor Vlees- en Vleeswarenindustrie en de Gemaksvoedingsindustrie, verder te noemen het Verplichtstellingsbesluit.
Dit besluit (hierna: Verplichtstellingsbesluit), dat op 17 december 2018 is gewijzigd (Staatscourant, 19 december 2018, nr. 72309), luidde op 1 januari 2015, voor zover van belang, als volgt (Staatscourant, 23 juli 2013, nr. 15217):
“de deelneming in de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Vlees, Vleeswaren, Gemaksvoeding en Pluimveevlees is verplicht gesteld voor:
de mannelijke en vrouwelijke werknemers in de Vleeswarenindustrie, de Gemaksvoedingindustrie, de Versvlees- en Vleesbewerkende industrie en de Pluimveeverwerkende Industrie die de leeftijd van 20 jaar maar nog niet die van 65 jaar hebben bereikt met dien verstande dat voor de mannelijke en vrouwelijke werknemers die voor 1 januari 2005 de leeftijd van 55 jaar reeds hebben bereikt voor laatstgenoemde leeftijd 60 jaar geldt.
[...]
Worden ten deze verstaan onder:
[...]
B. de Gemaksvoedingindustrie:
de ondernemingen en delen van ondernemingen:
die uitsluitend of in hoofdzaak het bedrijf uitoefenen van het fabrieksmatig bereiden of samenstellen van etenswaren die als gemaksvoeding kunnen worden aangemerkt; dan wel
die uitsluitend of in hoofdzaak het bedrijf uitoefenen van de groothandel in bedoelde eetwaren.
Worden ten deze verstaan onder:
in hoofdzaak: 50% of meer van de verloonde arbeid dan wel 50% of meer van de in geld uitgedrukte omzet wordt aan de productie of groothandel van gemaksvoeding besteed.
Worden ten deze onder meer verstaan onder gemaksvoeding:
kroketten, bitterballen, nierbroodjes, bamiballen, nasiballen, loempia’s en de met een en ander overeenkomende meelproducten, eventueel gemengd of gevuld met vlees, pluim-veevlees, wild, vis of groenten, of producten daarvan, die in hun geheel gefrituurd zijn of bestemd zijn om in hun geheel gefrituurd te worden.
saucijzenbroodjes, palingbroodjes, kaasbroodjes, hambroodjes, tosti’s, pizza’s en de met een en ander overeenkomende meelproducten, eventueel gemengd of gevuld met vlees, pluimveevlees, wild, vis of groenten, of producten daarvan, die in hun geheel gebakken zijn of bestemd zijn om in hun geheel gebakken te worden.
pasteitjes en de met deze overeenkomende producten.
gekookte, gestoomde, voorgebakken of op andere wijze toebereide mie, bami goreng, ravioli, toebereide spaghetti en op overeenkomstige wijze toebereide andere deegwaren.
gekookte, gestoomde of voorgebakken rijst, nasi goreng of op andere wijze toebereide rijst.
salades, russisch ei, gevulde tomaat, gevulde paprika en soortgelijke koud te nuttigen waren.
frika(n)dellen, toebereide gehaktballen, hamburgers, satéh, sjaslik, kant- en- klare maaltijden en maaltijdcomponenten die samen een volledige maaltijd vormen.
Deze voeding is door middel van conservering, bijvoorbeeld diepvries, koelvers, koelvers vacuüm, blik of droge vorm, klaar voor gebruik.
Als minder dan 50% van de verloonde arbeid wordt besteed aan de productie of groothandel van gemaksvoeding en er voor (het onderdeel van) de onderneming geen andere verplichtstelling geldt, dan wordt (het onderdeel van) de onderneming tot de gemaksvoedingindustrie gerekend.”
2.4.
Op 16 juli 2015 heeft mevrouw [A] namens VLEP een bedrijfsactiviteitenonderzoek bij Broodjes Express gedaan. Zij heeft daarbij de volgende bevindingen gedaan:
“Broodjes Express is begonnen met het produceren van voorbelegde diepvriesbroodjes. Afnemers waren tankstations en groothandels. Door de toenemende concurrentie zijn ze in de loop van de jaren de bakens gaan verzetten.
Ze produceren geen diepvriesbroodjes meer maar nog wel voorverpakte Engelse sandwiches echter op zeer beperkte schaal. Deze producten dragen voor ongeveer 10% bij aan de omzet.
Het merendeel van de omzet en loonsom komt voor rekening van de dagverse belegde broodjes zoals panini’s en sandwiches en lunchpakketten. De broodjes worden eerst in een grote oven afgebakken en vervolgens gaan ze naar een lijn waar een viertal medewerkers staan.
Het beleggen van de broodjes met dagverse producten vindt handmatig plaats. Zag bij de rondleiding overigens heel weinig machines staan. De broodjes worden in rieten manden of op witte malamine schalen luchtdicht (hcapp-norm) bezorgd. Afnemers van deze vers belegde broodjes zijn onder meer hotels als Golden Tulip, Bilderberg en Mercure. Maar ook cateraars als Sodexo, Albron en Eurest catering en overige bedrijven zoals TT circuit, IJsselhallen et cetera.
De lunchpakketten worden online door de klant samengesteld. Deze worden bezorgd in een lunchtas, lunchdoos of thermotas.
Naast de dagverse broodjes en lunchpakketten hebben ze ook een partyservice. Op bestelling maken ze dagverse borrelhapjes, salades en koude buffetten. Ook leveren ze kant en klare BBQ pakketten. Afnemers van deze partyservice zijn naast bedrijven ook particulieren.”
2.5.
In de CAO voor de Gemaksvoedingindustrie 2014-2015 is de werkingssfeer van de CAO geherformuleerd. In de werkingssfeer is onder meer opgenomen, anders dan in eerdere jaren, dat het moet gaan om een producent van gemaksvoeding “die deze etenswaren niet ter onmiddellijke consumptie levert”. Een vergelijkbare zinsnede is vanaf 12 februari 2019 ook vermeld in de definitie van “Gemaksvoedingsindustrie” in de statuten van VLEP. Daarin staat nu:
“Gemaksvoedingsindustrie” (…), omvattende de ondernemingen en delen van ondernemingen:
– (…)
– (…)
– deze etenswaren niet ter onmiddellijke consumptie leveren.
2.6.
VLEP heeft over de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2018 ambtshalve nota’s opgelegd, in totaal voor een bedrag € 88.797,60 exclusief rente en kosten. VLEP heeft op 29 augustus 2018 een dwangbevel uitgevaardigd. Dit dwangbevel is op 20 september 2018 aan Broodjes Express betekend. Broodjes Express is met de dagvaarding van 12 oktober 2018 tegen dit dwangbevel in verzet gekomen.
3. Het geschil
3.1.
De vordering
Broodjes Express vordert - samengevat - dat de kantonrechter, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
- A.
het verzet tegen het dwangbevel dat namens VLEP aan Broodjes Express is betekend op 20 september 2018 gegrond zal verklaren en het dwangbevel buiten effect zal stellen;
- B.
voor recht zal verklaren dat Broodjes Express niet valt onder de verplichtstelling van VLEP en dat haar werknemers niet verplicht zijn om deel te nemen in de pensioenregeling van VLEP.
Subsidiair
A. voor recht zal verklaren dat VLEP afstand heeft gedaan van haar recht tot invordering van de in het dwangbevel genoemde pensioenpremie over 2015, althans dit recht heeft verwerkt en dat VLEP haar recht tot invordering van de in het dwangbevel genoemde pensioenpremie over 2016 en 2017 heeft verwerkt.
Meer Subsidiair
- A.
VLEP zal verbieden het op 20 september 2018 aan Broodjes Express betekende dwangbevel ten uitvoer te leggen;
- B.
Broodjes Express in de gelegenheid zal stellen om juiste grondslagen voor pensioenpremie over de jaren 2015, 2016 en 2017 aan Broodjes Express aan te leveren;
- C.
de vordering van VLEP ter zake van buitengerechtelijke incassokosten af zal wijzen althans zal matigen tot een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen hoogte.
Primair, subsidiair en meer subsidiair,
A. VLEP zal veroordelen in de kosten van dit verzet.
3.2.
VLEP voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
Kernvraag is of Broodjes Express met ingang van 1 januari 2015 valt onder de werkingssfeer van de Verplichtstellingsbesluit.
4.2.
Het geschil tussen partijen betreft daarmee in de eerste plaats de uitleg van het Verplichtstellingsbesluit. Uitleg van bepalingen van verplichtstellingsbesluiten zoals de Verplichtstelling VLEP dient plaats te vinden op basis van een objectieve uitlegmethode, aangezien een verplichtstellingsbesluit materiële wetgeving betreft. Uitgaande van een objectieve uitlegmethode – waarbij onder meer de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen een rol speelt – ligt het in de rede, voor zover nodig, bij het begrip producent/groothandel van gemaksvoeding aan te sluiten bij de werkingssfeerbepalingen van de CAO voor de Gemaksvoedingindustrie.
4.3.
De kantonrechter zal eerst de vraag beantwoorden of het belegde broodje als zodanig kan vallen onder de ‘gemaksvoeding’. In het Verplichtstellingsbesluit is een opsomming gegeven van producten die onder gemaksvoeding worden verstaan. Deze lijst is niet limitatief, zo blijkt uit de woordcombinatie “onder meer” voorafgaand aan de opsomming van etenswaren die onder gemaksvoeding worden verstaan. Zoals namens VLEP ter zitting naar voren is gebracht wordt hiermee voorkomen dat de verplichtstelling moet worden aangepast voor elk innovatief product dat (nog) niet in de opsomming is vermeld.
4.4.
Dat een product niet in de opsomming staat, betekent dan ook niet per definitie dat dit geen gemaksvoeding kan zijn. Wel zal het product, om onder de noemer gemaksvoeding geschaard te kunnen worden, naar zijn aard vergelijkbaar moeten zijn met de wel in de opsomming genoemde producten.
Duidelijk is dat het belegde broodje niet kan worden geschaard onder de categorie waarin ook de saucijzenbroodjes, kaasbroodjes en hambroodjes zijn opgenomen. Het gaat in de opsomming namelijk expliciet om etenswaren die in hun geheel gebakken zijn of bestemd zijn om in hun geheel gebakken te worden. De belegde broodjes die door Broodjes Express worden geleverd zijn dat niet.
Evenmin kan worden aangehaakt bij de categorie “frika(n)dellen, toebereide gehaktballen, hamburgers, satéh, sjaslik, kant- en klare maaltijden en maaltijdcomponenten die samen een volledige maaltijd vormen.” De bij deze categorie genoemde producten zijn immers allemaal (delen van) maaltijden die normaliter warm geconsumeerd worden. Ook onder de kant-en-klare maaltijd wordt in het algemeen verstaan een al bereide maaltijd die door de gebruiker enkel nog maar hoeft te worden opgewarmd. Het voert te ver een belegd broodje of lunchpakket als met deze categorie vergelijkbaar aan te merken. Ook overigens ziet de kantonrechter geen aanknopingspunten voor het oordeel dat een belegd broodje een met één of meer van de in de opsomming genoemde etenswaren vergelijkbaar product is.
Daarbij acht de kantonrechter nog van belang dat het belegde broodje als zodanig geen nieuw of innovatief product is. Als het (al jarenlang bekende) belegde broodje zou moeten worden aangemerkt als gemaksvoeding, dan had het voor de hand gelegen dat dit product ook expliciet als zodanig in het Besluit genoemd zou zijn.
4.5.
De slotsom is dat het belegde broodje en de lunchpakketten niet tot de in het Verplichtstellingsbesluit bedoelde gemaksvoeding kunnen worden gerekend. Dat betekent dat Broodjes Express reeds hierom niet valt onder de werking van het Verplichtstellingsbesluit.
4.6.
De kantonrechter is daarnaast van oordeel dat ook niet is voldaan aan het vereiste van ‘fabrieksmatig’ bereide of samengestelde etenswaren en dat Broodjes Express (ook) daarom niet valt onder de werkingssfeer van het Verplichtstellingsbesluit. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
Het begrip ‘fabrieksmatig’ is noch in het Verplichtstellingsbesluit noch in de CAO voor de Gemaksvoedingindustrie nader omschreven. Onder het begrip ‘fabrieksmatig’ wordt in het algemeen taalgebruik een productieproces verstaan waarbij, vaak met hulp van machines, sprake is van serieproductie van grote aantallen dezelfde producten die daarna in magazijnen worden opgeslagen indien ze niet direct worden afgeleverd. Bij de beantwoording van de vraag of de door Broodjes Express belegde broodjes en lunchpakketten fabrieksmatig worden geproduceerd, is naar het oordeel van de kantonrechter daarom niet doorslaggevend dat het elke dag gaat om een grote hoeveelheid broodjes. Broodjes Express heeft immers onbetwist gesteld dat het gaat om verschillende soorten belegde broodjes die iedere dag op bestelling, vers en op basis van de specifieke wensen van de afnemer, handmatig worden belegd en direct worden afgeleverd. Er vindt geen voorraadvorming plaats. De broodjes worden op bestelling gemaakt. Dat voor sommige bestellingen in een ‘lijn’ wordt gewerkt, waarbij de ene medewerker bijvoorbeeld een broodje opensnijdt, een volgende medewerker het broodje belegt en weer een andere medewerker het broodje in een verpakking doet, maakt nog niet dat sprake is van serieproductie van grote aantallen dezelfde broodjes.
4.7.
Daarbij komt dat met de in de CAO voor de Gemaksvoedingindustrie 2014-2015 opgenomen zinsnede dat het moet gaan om een producent van gemaksvoeding “die deze etenswaren niet ter onmiddellijke consumptie levert” niet is beoogd de werkingssfeer van de CAO voor de Gemaksvoedingindustrie te verruimen, maar enkel om deze te verduidelijken. Het ligt gezien de directe samenhang tussen cao en verplichte pensioenregeling in de rede deze verduidelijking te betrekken bij de uitleg van het Verplichtstellingsbesluit (vgl. Gerechtshof Den Haag 4 december 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:3330). In navolging van het hof in het hiervoor genoemde arrest is de kantonrechter van oordeel dat de woorden “ter onmiddellijke consumptie” in het dagelijks taalgebruik in het algemeen zo worden begrepen, dat het gaat om etenswaren die bedoeld zijn om (vrijwel) onmiddellijk na levering te worden gegeten, en niet om te worden bewaard tot een (wezenlijk) later tijdstip. Hiervan is bij de door Broodjes Express geleverde belegde broodjes en lunchpakketten sprake. Dat de broodjes tijdens productie en vervoer volgens hygiënevoorschriften worden gekoeld maakt het voorgaande niet anders. De broodjes worden zo kort mogelijk voor consumptie bereid en vervoerd. Ze zijn ook bedoeld om te consumeren op het moment of in ieder geval kort nadat zij worden afgeleverd. Ook om die reden valt Broodjes Express dus niet onder de werkingssfeer van het Verplichtstellingsbesluit. De statuten van VLEP bevatten sedert 12 februari 2019 een vergelijkbare zinsnede. Ook daaruit volgt dat het bij gemaksvoeding gaat om etenswaren die niet bedoeld zijn om onmiddellijk te worden geconsumeerd.
4.8.
Uit het voorgaande volgt dat Broodjes Express terecht tegen het dwangbevel in verzet is gekomen. De primaire vorderingen van Broodjes Express zullen worden toegewezen als na te melden met dien verstande dat de gevraagde verklaring voor recht dat de werknemers van Broodjes Express niet verplicht zijn om deel te nemen in de pensioenregeling van VLEP niet zal worden toegewezen. Bij toewijzing van deze verklaring voor recht bestaat - naast de verklaring voor recht dat Broodjes Express niet valt onder de verplichtstelling - geen belang.
4.9.
VLEP zal als verliezende partij in de proceskosten worden veroordeeld. Die kosten bedragen € 1.886,44 wegens:
- € 85,44 explootkosten
- € 119,00 griffierecht
- € 1.682,00 salaris gemachtigde (2 punten ad € 841,00 uitgaande van een belang van € 109.392,53).
5. De beslissing
De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat Broodjes Express niet valt onder de verplichtstelling van VLEP,
5.2.
verklaart het verzet tegen het op 20 september 2018 aan Broodjes Express betekende dwangbevel gegrond en stelt dit buiten effect,
5.3.
veroordeelt VLEP in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van Broodjes Express begroot op € 1.886,44,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. de Haan, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2019. (MK)