Einde inhoudsopgave
Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie
Artikel 39 [Kort geding]
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2012
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf de eerstvolgende gedeeltelijke vervanging van de rechters als bedoeld in art. 9, eerste alinea.
- Bronpublicatie:
11-08-2012, Trb. 2012, 182 (uitgifte: 04-10-2012, regelingnummer: 741/2012)
- Inwerkingtreding
01-09-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-08-2012, Trb. 2012, 182 (uitgifte: 04-10-2012, regelingnummer: 741/2012)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
De president van het Hof van Justitie kan in een summiere procedure, voorzover nodig afwijkend van sommige regels van dit statuut, welke wordt vastgesteld bij het reglement voor de procesvoering, uitspraak doen op conclusies, strekkende ofwel tot verkrijging van de in artikel 278 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 157 van het EGA-Verdrag bedoelde opschorting, ofwel tot toepassing van voorlopige maatregelen krachtens artikel 279 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, ofwel tot schorsing van de gedwongen tenuitvoerlegging overeenkomstig artikel 299, vierde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of artikel 164, derde alinea, van het EGA-Verdrag.
De in de eerste alinea bedoelde bevoegdheden kunnen door de vicepresident van het Hof van Justitie worden uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het reglement voor de procesvoering.
Bij verhindering van de president en de vicepresident worden deze vervangen door een andere rechter overeenkomstig de bepalingen van het reglement voor de procesvoering.
De door de president of zijn plaatsvervanger gegeven beschikking heeft slechts een voorlopig karakter en prejudicieert niet op de beslissing van het Hof ten principale.