O&A 2016/65
HR, 03-06-2016, nr. 14/06007
HR 03-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1049
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
3 juni 2016
- Zaaknummer
14/06007
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Bestuursprocesrecht (V)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1049, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑06‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:8, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑01‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑02‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑11‑2014
- Wetingang
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, art. 8:3 Awb, art. 3:305a BW, art. 6:162 BW
Partij(en)
Universiteiten/SCAU
Uitspraak
Volgens de Stichting Collectieve Actie Universiteiten (‘SCAU’) handelen universiteiten in strijd met de wet door een instellingscollegegeld vast te stellen en in rekening te brengen aan studenten die een volgtijdige studie (een tweede studie na het afronden van de eerste) volgen, dat de werkelijke kosten van het volgtijdige onderwijs te boven gaat. SCAU heeft vorderingen ingesteld bij de burgerlijke rechter die hierop zijn gebaseerd. In cassatie ligt de vraag naar de ontvankelijkheid van SCAU in die vorderingen voor. De Hoge Raad stelt vast dat studenten van openbare en bijzondere instellingen kunnen opkomen tegen de hoogte van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.