Wet op de bijzondere opsporingsdiensten
Einde inhoudsopgave
Wet op de bijzondere opsporingsdiensten:Artikel 4 [Aanwijzingen OvJ]
Wet op de bijzondere opsporingsdiensten
Artikel 4 [Aanwijzingen OvJ]
Geldend
Documentgegevens:
Geldend vanaf 01-06-2007
- Bronpublicatie:
29-05-2006, Stb. 2006, 285 (uitgifte: 27-06-2006, kamerstukken: 30182)
- Inwerkingtreding
01-06-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-05-2007, Stb. 2007, 172 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Financiën
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
De officier van justitie kan, onverlet de toepassing van artikel 80, vierde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de betrokken opsporingsambtenaren de nodige aanwijzingen geven voor de vervulling van de in artikel 3 bedoelde taken.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.