FED 2017/148
De vereiste aangifte is pas niet gedaan als de belastingplichtige tevens geen gebruik heeft gemaakt van de hem op de voet van art. 9 lid 3 AWR geboden gelegenheid om aangifte te doen binnen een door de inspecteur bij aanmaning gestelde termijn
HR 14-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:675, m.nt. P. van der Wal
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 april 2017
- Magistraten
Mrs. R.J. Koopman, M.A. Fierstra, Th. Groeneveld
- Zaaknummer
16/05276
- Noot
P. van der Wal
- JCDI
JCDI:ADS274047:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Bewijs
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:675, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑04‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑04‑2017
- Wetingang
Art. 9 lid 3 AW; art. 27e lid 1 AWR
Essentie
De vereiste aangifte is pas niet gedaan als de belastingplichtige tevens geen gebruik heeft gemaakt van de hem op de voet van art. 9 lid 3 AWR geboden gelegenheid om aangifte te doen binnen een door de inspecteur bij aanmaning gestelde termijn
Samenvatting
Het niet doen van de vereiste aangifte leidt op grond van art. 27e lid 1 AWR tot omkering en verzwaring van de bewijslast. De vereiste aangifte is onder meer niet gedaan als de belastingplichtige die is uitgenodigd tot het doen van aangifte, de daarbij gestelde termijn ongebruikt heeft laten verstrijken en tevens geen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.