RvdW 2010, 475
In cassatie kan niet worden onderzocht of verdachte al dan niet een verklaring heeft afgelegd, als dit niet uit het proces-verbaal volgt.
HR 30-03-2010, ECLI:NL:HR:2010:BK0915
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 maart 2010
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J.P. Balkema, H.A.G. Splinter-van Kan, W.F. Groos, M.A. Loth
- Zaaknummer
08/01725
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
BK0915
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BK0915, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑03‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BK0915, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑10‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑07‑2008
- Wetingang
Essentie
Het middel bevat de klacht dat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep nietig is, aangezien in het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep niet de verklaring van de verdachte is opgenomen. Het middel gaat ervan uit dat ter terechtzitting in hoger beroep door de verdachte een verklaring is afgelegd. Dit kan in cassatie niet worden onderzocht omdat het een onderzoek van feitelijke aard vergt waarvoor in cassatie geen plaats is. Het middel mist feitelijke grondslag en kan niet tot cassatie leiden.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.