RF 2018/7
Cautie. Kan de betrokkene zich met succes beroepen op de plicht de zaak eerst aan het OM voor te leggen en had betrokkene een cautie moeten krijgen voor het verhoor? (Appellant/staatssecretaris)
CBb 26-10-2017, ECLI:NL:CBB:2017:343
- Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Datum
26 oktober 2017
- Magistraten
Mrs. R.R. Winter, H.L. van der Beek, C.M. Wolters, H.G. Rottier, C.J. Borman
- Zaaknummer
15/246
- Conclusie
A-G mr. L.A.D. Keus
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS927779:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Bestuursprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:CBB:2018:290, Uitspraak, College van Beroep voor het bedrijfsleven, 19‑06‑2018
ECLI:NL:CBB:2017:343, Uitspraak, College van Beroep voor het bedrijfsleven, 26‑10‑2017
ECLI:NL:CBB:2017:130, Conclusie, College van Beroep voor het bedrijfsleven, 08‑05‑2017
- Wetingang
Art. 6 EVRM; art. 5:10a, 5:44, 8:69a Awb
Essentie
Una via. Cautie.
Kan de betrokkene zich met succes beroepen op de plicht de zaak eerst aan het OM voor te leggen en had betrokkene een cautie moeten krijgen voor het verhoor?
Samenvatting
In deze zaak is aan de betrokkene, die een bedrijf exploiteert dat onder andere in grond en vloeibare bentoniet handelt, een bestuurlijke boete opgelegd ter hoogte van het boetemaximum van € 45.000 wegens overtreding van de Meststoffenwet (Msw). In bezwaar en in beroep bij de rechtbank Den Haag had de betrokkene aangevoerd dat de staatssecretaris van Economische Zaken (de staatssecretaris) de overtreding ten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.