V-N 2021/6.13
Objectief vermoeden of inspecteur bekend wordt met onvolledigheid aangifte bepalend bij vrijwillige inkeer
HR 22-01-2021, ECLI:NL:HR:2021:103, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 januari 2021
- Magistraten
Koopman, Fierstra, Cools
- Zaaknummer
20/01200
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS252104:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Boete
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:103, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑01‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑01‑2021
- Wetingang
art. 67n AWR
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat sprake is van een vrijwillige verbetering. De inspecteur had op het moment van inkeer geen aanwijzingen dat X beschikte over een geheime bankrekening in Zwitserland bij UBS.
Samenvatting
X beschikt over een verzwegen bankrekening in Zwitserland bij UBS. De gemachtigde van X meldt op 30 juni 2016 in een e-mail aan de inspecteur dat X over buitenlands vermogen beschikt. De inspecteur legt vervolgens navorderingsaanslagen IB/PVV op met boeten. Bij het opleggen van de boeten is geen rekening gehouden met de vrijwillige verbetering. In geschil is of sprake is van vrijwillige verbetering en of ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.