Gst. 2021/111
Gelijkheidsbeginsel. Bij het maken van onderscheid in het forensenbelastingtarief tussen woningen die onderdeel zijn van een recreatiesamenstel en andere woningen, kon de gemeenteraad in redelijkheid menen dat die gevallen feitelijk niet gelijk zijn. (Ommen)
HR 04-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:648, m.nt. J.C. Scherff
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 juni 2021
- Magistraten
Mrs. R.J. Koopman, M.A. Fierstra, A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, M.T. Boerlage, P.A.G.M. Cools
- Zaaknummer
20/00972
- Noot
J.C. Scherff
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS280218:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden / Gemeentelijke belastingen
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:648, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑06‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑11‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:1142, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑11‑2020
- Wetingang
(Art. 223 Gemw)
Essentie
Gelijkheidsbeginsel. Bij het maken van onderscheid in het forensenbelastingtarief tussen woningen die onderdeel zijn van een recreatiesamenstel en andere woningen, kon de gemeenteraad in redelijkheid menen dat die gevallen feitelijk niet gelijk zijn. (Ommen)
Samenvatting
Belanghebbende betoogt dat in strijd met het gelijkheidsbeginsel in de forensenbelastingverordening een onderscheid is gemaakt tussen een ‘gemeubileerde woning’ die al dan niet onderdeel uitmaakt van een recreatiesamenstel als bedoeld in art. 16 onderdeel e Wet WOZ. Het hof en de Advocaat-Generaal zijn van mening dat het gaat om vergelijkbare c.q. gelijke gevallen. De Hoge Raad oordeelt echter dat de gemeenteraad ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.