NJB 2019/267
Gebruik voor het bewijs van een schriftelijke vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij: geen rechtsregel staat eraan in de weg dat een op verzoek van het slachtoffer (art. 51b lid 2 Sv) of de benadeelde partij (art. 51d jo 51f lid 2 Sv) aan het dossier toegevoegd stuk – waaronder begrepen het formulier voor voeging als bedoeld in art. 51g lid 1 Sv – voor het bewijs wordt gebruikt indien het voldoet aan de bewijsvoorschriften. Het staat de rechter vrij zodanige schadevergoedingsverzoek krachtens art. 344 lid 1 aanhef en onder 5° Sv voor het bewijs van de tenlastegelegde feiten te gebruiken
HR 22-01-2019, ECLI:NL:HR:2019:91
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 januari 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers en M.T. Boerlage
- Zaaknummer
17/02418
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:91, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑01‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1331, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑11‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑12‑2017
- Wetingang
Essentie
Gebruik voor het bewijs van een schriftelijke vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij: geen rechtsregel staat eraan in de weg dat een op verzoek van het slachtoffer (art. 51b lid 2 Sv) of de benadeelde partij (art. 51d jo 51f lid 2 Sv) aan het dossier toegevoegd stuk – waaronder begrepen het formulier voor voeging als bedoeld in art. 51g lid 1 Sv – voor het bewijs wordt gebruikt indien het voldoet aan de bewijsvoorschriften. Het staat de rechter vrij zodanige schadevergoedingsverzoek krachtens art. 344 lid 1 aanhef en onder 5° Sv voor het bewijs van de tenlastegelegde feiten te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.